Goed geslapen, vijf uur aan één stuk door. De nacht was aangenaam rustig, wat mijn dromen vulde met een serene rust. In de vroege ochtend, voordat de zon haar eerste stralen over de horizon stuurde, stond ik op en nam een verfrissende douche. Het water was koud, maar dat is iets waar je aan went als je op pelgrimstocht bent. Het koude water spoelde de laatste restjes slaap weg en maakte me klaar voor de nieuwe dag.
Na de douche maakte ik een stevige kop koffie. De geur van de vers gezette koffie vulde de kleine ruimte en bracht een gevoel van huiselijkheid. Ik maakte mijn ontbijt met de rest van de baguette van gisteren, besmeerd met boter en een beetje jam. Het was simpel, maar voedzaam genoeg om de ochtend mee te beginnen.
De zool van mijn hoge schoen, die ik de vorige dag had gelijmd, was goed gedroogd en leek stevig genoeg om de klim naar Saint-Guilhem-le-Désert aan te kunnen. Ik besloot de schoen pas morgen weer aan te trekken om zeker te zijn van de reparatie.
Om 8 uur had ik een afspraak met de psycholoog. Het was een open gesprek, en hoewel het kort was, bracht het een aantal reflecties teweeg. We bespraken de uitdagingen en de inzichten die de pelgrimstocht me had gebracht. Het was een verfrissende en verhelderende sessie.
Om 8:40 kwam een van de dames van gisteren binnen. Ze had een klein boekje en een gezegende medaille van Maria bij zich. Ze overhandigde deze met een warme glimlach, en ik voelde een extra gewicht in mijn rugzak, maar het was met plezier gedragen. Niet veel later kwam ook de eigenaresse binnen om afscheid te nemen. Ze vroeg of alles in orde was geweest en ik kon niet anders dan haar bedanken voor haar gastvrijheid. Ze had zelfs een zak met etenswaren meegebracht. We namen hartelijk afscheid en ik vervolgde mijn weg.
Bij het verlaten van het dorp kocht ik nog twee baguettes. De zaak waar ik ze kocht leek meer op een bar dan een bakkerij, maar brood is brood. Met mijn nieuwe voorraad zette ik mijn tocht voort, deels langs de hoofdweg. Bij het eerste rondpunt verliet ik de asfalt en ging de velden in. Daar nam ik een pauze en genoot van een dessertje uit een potje. Het smaakte naar rum, gebak en slagroom, een heerlijke baba. Omdat het open was, kon ik niet anders dan alles opeten. De pauze duurde wat langer omdat het dessert me licht in het hoofd maakte, en met het warme weer durfde ik niet meteen verder te gaan.
De weg naar Saint-Jean-de-Fos voerde grotendeels door de velden. Bij aankomst ontdekte ik een strandje bij een oude brug met mooie waterpartijen aan de andere kant van de nieuwe brug. Vanaf hier volgde ik de hoofdweg naar Saint-Guilhem-le-Désert. De route liep langs de rivier de Hérault, met zijn prachtige grotten die ik echter aan me voorbij liet gaan vanwege de hoge toegangsprijzen. In plaats daarvan legde ik me neer onder een olijfboom, met uitzicht over de rivier en genoot van mijn middagmaal.
We passeerden de beroemde Brug van de Duivel, waarvan de legende vertelt dat de monniken tijdens de bouw door de duivel werden lastiggevallen. De duivel eiste de eerste ziel die de brug zou oversteken, en dus stuurden de monniken een hond. De duivel sprong van de brug en maakte een diep gat in de rivier. Een intrigerend verhaal dat de plek een mystieke sfeer gaf.
Het pad liep nu door struiken langs de baan, omdat er geen plaats meer was naast het asfalt. Aangekomen in Saint-Guilhem-le-Désert viel direct op hoe toeristisch de plaats was. De straat was bezaaid met winkels en cafés, wat een levendige maar drukke sfeer gaf.
De abdijkerk was indrukwekkend, met een tuin vol groenten en wijngaarden. Ik verbleef bij de zusters samen met andere pelgrims, welke mijn verblijf mee hebben gefinancierd. Voor het avondmaal deelde ik mijn spaghetti met botersaus en een blik erwtjes met twee andere pelgrims. Het was een warm en aangenaam gezelschap aan tafel en we deelden verhalen van onze tochten. De avond vloog voorbij en voordat we het wisten was het laat. Iedereen deed nog zijn ding voor het slapengaan, en mijn bed lag al klaar.
Ik kroop onder de dekens en voelde een diepe dankbaarheid voor de dag die ik had gehad. De sterren fonkelden nog steeds helder aan de hemel en de rustige ademhaling van mijn mede-pelgrims vulde de kamer. Met een voldaan gevoel sloot ik mijn ogen en viel in een diepe, rustgevende slaap, klaar voor de nieuwe avonturen die de volgende dag zou brengen.