Dag 89 Van Arles tot Mas de Village

Vandaag was het zonnig, met temperaturen van 26° tot 15°. Ik stond vroeg op, rond zes uur, en hing de kleding die nog vochtig was buiten aan de lijn. Na mijn ontbijt ruimde ik mijn spullen op. Edgar was ook al beneden en hij was bezig met zijn ontbijt. We praatten nog wat over Colombia en zijn werk daar, voordat ik naar de mis in de kerk naast ons verblijf ging.

De mis was weer met gezang en gebeden, en de dame van vorige keer hielp me opnieuw met het vinden van de teksten in het boek. Na de mis was ik verbaasd om Daniel buiten te zien staan. Hij deed alsof hij de mis had bijgewoond, maar buiten vertelde hij me dat hij een probleem had met Patrick. Volgens hem waren er producten uit de kast van Patrick verdwenen.

Nu begon ik te begrijpen waar Daniel alle producten vandaan haalde die hij op tafel zette. Hij nam ze uit Patrick’s kast en deed alsof ze van hem waren. Daarom deelde hij ze ook steeds met mij, zoals de Red Bull die hij in tweeën deelde.

Toen we terugkwamen in ons verblijf, was Patrick zich aan het wassen en klaarmaken voor zijn studies. Daniel wachtte in de zetel omdat hij het probleem wilde oplossen. Ik ging rustig verder met mijn eigen spullen opruimen en klaarmaken. 

Toen Patrick tijd had, vroeg ik hem of ik iets kon helpen. Hij antwoordde niet rechtstreeks. Daniel begon toen weer over hoe pelgrims alles met elkaar delen. Ik liet het gesprek doorgaan, maar het deed me pijn om te weten hoe Daniel te werk ging. Uiteindelijk liet Patrick het rusten en ging verder met zijn voorbereidingen. Daniel zag het als een overwinning, maar ik vond het een schending van ieders rechten. Daniel vertrok uiteindelijk naar de trein.

Ik sprak nog even alleen met Patrick en legde hem uit dat hij niet zomaar moet zeggen dat iemand iets mag nemen. Hij moet het zelf aan die persoon geven, zelfs als hij het niet lust. Ik bood mijn excuses aan en verzekerde hem dat ik niets uit zijn kast had genomen. Patrick begreep het en zei dat hij voortaan voorzichtiger zou zijn met andere pelgrims.

Toen ik mijn zak had ingepakt, vertrok ik naar de kathedraal waar ik nog een tekst in het gezegende schrift schreef. Daarna volgde ik de route om Arles te verlaten. Ik nam de rechterkant van de Rhône, zodat ik bij de kleine Rhône uitkwam.

Ik volgde een verhoogde dijk langs de kleine Rhône. Bij een brug nam ik een pauze en ontmoette Patrick, een andere pelgrim die een deel van de route liep. Hij slaapt binnenshuis en geeft les bij een bouwonderneming. Hij vond ook dat de wereld te snel gaat en dat er te veel wordt geconsumeerd.

Plotseling kwam er een man op een fiets aan die vroeg of we gegeten hadden. Hij zei dat hij bakker was en bood ons een brood aan uit de zak op zijn rug. We bedankten hem en hij fietste net zo snel weg als hij gekomen was. Ik had nu een extra brood.

Bij de brug sprak ik met een koppel dat op de fiets aankwam. Hun dochter zat in een karretje achter de elektrische fiets van de moeder. Ze maakten een speciale fietstocht en sliepen in gîtes. Zo konden ze beter genieten van de reis, langzaam en door de natuur. Ze deden dit al een tijdje en het ging goed.

Patrick was de brug gaan verkennen. Ik vervolgde mijn weg en later haalde hij me in. We wandelden een stuk samen. Het tempo was iets te hoog voor mij, maar het ging wel. Na een uur nam ik een pauze en hij ging verder. Ik at mijn middagmaal en deed een siësta.

Langs de kleine Rhône werden enorme velden rijst gekweekt. Ze laten deze velden overstromen via dezelfde type kanalen als vroeger, maar nu zijn ze groter en breder. We bleven steeds op de dijk lopen, met aan de ene kant de rivier en een rij bomen tussen de rivier en de dijk, en aan de andere kant akkergrond.

Op een gegeven moment zag ik een plek die eruitzag als een duin, met grond zoals op het strand. Ik besloot hier mijn slaapplaats te maken. Ik wist dat deze ondergrond geen water vasthoudt en ‘s morgens ook geen dauw heeft.

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *