Ik heb goed geslapen, maar werd één keer wakker omdat ik geritsel hoorde bij mijn rugzak. Ik zette het LED-lampje van mijn gsm aan en het geluid verdween onmiddellijk. Daarna viel ik weer in slaap en toen ik ‘s ochtends opstond, zag ik niets ongewoons.
Ik genoot van het ontbijt samen met Daniel en daarna vertrokken we naar de kathedraal, waar een schoonmaakactie gehouden werd. Ik wilde iets terugdoen voor de gemeenschap die mij onderdak bood, en dit leek me een goed initiatief. Eerst dacht ik dat Daniel niet mee zou gaan, maar hij besloot uiteindelijk toch mee te doen.
Ik kreeg een stofzuiger in handen en begon aan de mannenkant van de kerk. Daniel kreeg de taak om de banken af te stoffen en schoon te maken met een spuitbus en een doek. Hij zocht voortdurend iemand om mee te praten, maar de mensen hier waren zo gefocust op hun taak dat ze gewoon doorgingen terwijl hij praatte. Toen ik klaar was met stofzuigen, mocht ik de achterkant van het altaar schoonmaken. Dat was mijn favoriete taak, want daar kwam niemand en ik was omringd door banken en hekwerk. Het was heerlijk om in alle rust te kunnen schoonmaken.
Na de schoonmaakactie verzamelden we met alle vrijwilligers in de kleine kapel om een koekje te eten en een kop koffie of een andere drank te drinken. Zoals gebruikelijk bij de katholieken, begon dit moment met een gebed. Iedereen kon het gebed opdragen aan iets of iemand, gevolgd door een Marialied. Daniel viel hier een beetje uit de toon; hij begreep het ritueel niet helemaal en zijn gebed liet iedereen verbaasd achter. Maar iedereen deed zijn gebed en ik deed de mijne in het Nederlands. De anderen volgden perfect in het Frans op het juiste moment.
Daniel was een beetje teleurgesteld dat het geen uitgebreid ontbijt was. Ik legde hem uit dat dit slechts een tussendoortje was en dat het in Italië gebruikelijk is om niet meer dan een paar koekjes en een kop koffie als ontbijt te hebben.
Later gingen we naar de winkel om de producten die we van Patrick hadden gebruikt, weer aan te vullen. Ik kocht zes flessen water en wasmiddel. Daniel zorgde voor het brood.
Ik heb geen bezwaar tegen het gedrag van Daniel als hij steeds eten of chocolade aanbiedt. Zelf gebruik ik alleen de suiker die in de keuken staat voor mijn thee.
‘s Middags deed ik een siësta en liet de tijd langzaam voorbijgaan. Ik had een gesprek met Edgar, de Cubaanse dokter. Hij leeft in de bergen van Cuba en heeft daar een kapel gebouwd. In Cuba zijn er geen privé-dokters; ze worden allemaal door de staat betaald en verdienen erg weinig. Hij komt hier om fondsen te werven en medicijnen te verzamelen voor het dorp waar hij werkt. Dat dorp heeft slechts ongeveer 100 inwoners. Edgar heeft alleen een 50 jaar oude motor en er is een oude vrachtwagen die alleen in noodgevallen wordt gebruikt. Om te kunnen telefoneren, moeten ze naar een hoger gelegen gebied gaan om de hulpdiensten te kunnen waarschuwen. Het duurt ongeveer anderhalf uur voordat een ambulance het dichtstbijzijnde ziekenhuis kan bereiken. Cuba is in verval; de grenzen worden geopend om vreemde valuta en goederen binnen te laten en er is dagelijks inflatie. Edgar heeft het goed in de bergen, waar hij kan genieten van de vruchten van het land en wat zelfvoorzienende landbouw kan doen. In zijn dorp houden ze varkens, koeien en ander vee om te overleven. Elke keer als hij naar Europa komt, is hij verbaasd over hoe de consumptiemaatschappij werkt en hoeveel er wordt weggegooid. Vorig jaar zag hij iemand kranen weggooien omdat ze vervangen werden door nieuwe. Hij vond die kranen nog heel goed en mooi en nam ze allemaal mee terug naar Cuba. We wisselden gegevens uit en toen ging hij naar zijn vriend, de priester, op de eerste verdieping.
Ondertussen had ik mijn kleding gewassen en buiten te drogen gehangen, maar het was vochtig en het regende een beetje. Binnen had ik de kleding verspreid, maar zonder verwarming zou het niet snel drogen.
‘s Avonds ging ik naar de mis in de kerk naast het gebouw waar we verbleven. De dame die mij in de kathedraal had ontvangen, was er ook en hielp bij het zingen. Het was moeilijk te volgen, want het sprong van de ene pagina naar de andere, soms wel honderd pagina’s verder. Na de mis praatten we nog even en toen ging ik terug naar de slaapplaats. Ik maakte een poedersoepje klaar met wat vermicelli erin. Samen met wat brood smaakte het heerlijk. ‘s Avonds dronken we nog een kopje thee met wat versnaperingen en daarna gingen we naar bed. Ik was moe en voldaan, blij dat ik binnen kon rusten.