Na een heerlijke nacht van diepe slaap, ontwaakte ik fris en vol energie. Het was nog vroeg in de ochtend, het eerste zonlicht scheen door de gordijnen en ik voelde me klaar om de dag te beginnen. Ik maakte een eenvoudig ontbijt van vers brood, kaas en een kop hete koffie. Terwijl ik mijn spullen bij elkaar pakte, voelde ik een opgewonden kriebel in mijn buik. Vandaag stond Eyguières op de planning:
De weg naar Eyguières leidde ons langs uitgestrekte grasvelden, waarvan de groene weiden schitterden in het ochtendlicht. Onderweg zag ik een boer druk in de weer. Hij was bezig zijn velden te irrigeren, zorgvuldig de sluizen openend om het water over zijn land te laten stromen. Het was fascinerend om te zien hoe het water via de hoger gelegen kanalen zijn weg vond naar de lager gelegen velden. De precisie en de rust waarmee de boer werkte, straalden een diepe verbondenheid met het land uit.
We liepen verder en kwamen langs velden waar het hooi al gekeerd werd door boeren om goed te kunnen drogen in de zon. Op andere velden lagen de bundels hooi al klaar, netjes opgestapeld en gereed om opgeslagen te worden. Het was een prachtig tafereel en ik voelde een diepe rust over me komen terwijl ik naar deze dagelijkse taferelen keek.
De weg naar Eyguières was een smalle asfaltweg, omzoomd door weelderige heggen en kleurige bloemen. Aan de rand van het stadje ontdekte ik een kleine bakkerij. De geur van versgebakken brood lokte me naar binnen. Ik besloot een baguette te kopen voor later op de dag. De bakker, een vriendelijke man met een warme glimlach, vroeg me even te wachten. Hij verdween naar achteren en kwam terug met een zak vol focaccia’s – drie grote stukken. Dit onverwachte geschenk deed me glimlachen en ik bedankte hem hartelijk voordat ik mijn weg vervolgde.
Helaas vergat ik steeds om foto’s te maken van deze bijzondere momenten. Bij mijn aankomst in Eyguières besloot ik mijn camera vaker te gebruiken en begon ik foto’s te maken van de bezienswaardigheden. Het stadje was charmant, met zijn smalle straatjes en oude gebouwen. Ik vond een bankje bij de kerk en besloot daar te gaan zitten om de focaccia’s op te eten. De baguette bewaarde ik voor later.
Na een lange rustpauze besloot ik mijn tocht te vervolgen naar Aureille. Het was een warme middag en ik hoopte daar een slaapplek te vinden, aangezien ik begon te merken dat ik moe werd en mijn gedachten tot rust wilde laten komen.
Onderweg kwam ik een groep vrouwen tegen die aan Nordic walking deden. Tot mijn verrassing sprak een van de vrouwen Vlaams. We raakten aan de praat en wisselden verhalen en informatie uit. Het was fijn om in mijn moedertaal te kunnen spreken en even te delen wat ik deed. Zij vertelden over hun tocht van twee uur, waarbij ze met de auto terugreden naar hun startpunt nadat ze hun bestemming hadden bereikt.
De route had ook enkele traditionele schuilplaatsen voor schapen, boogvormige constructies van gestapelde stenen uit de streek. De boog was perfect en de eenvoud ervan fascineerde me. Er waren ook lange drinkbakken, voornamelijk voor de schapen en andere dieren die zich in het park bevonden. Verderop zag ik een kudde schapen die zich onder de bomen had verzameld om te schuilen voor de hitte.
Op deze route kwam ik ook veel wandelaars en fietsers tegen. We groetten elkaar vriendelijk en soms stopte iemand om te vragen waar ik vandaan kwam en waar ik naartoe ging. Mijn antwoord was altijd hetzelfde: mijn einddoel was Santiago de Compostela, maar ik had geen specifieke dagbestemming. Ik liet me leiden door mijn gevoel en wat het universum mij ingaf. Deze aanpak bleek keer op keer in mijn voordeel te werken. Het tevreden zijn met het kleine beetje dat ik kreeg, opende vaak grotere deuren. Toevallige ontmoetingen, het op de juiste plek zijn op het juiste moment, maakten een groot verschil.
Aangekomen in Aureille, liep ik naar de kerk in de hoop informatie te vinden over waar ik kon overnachten. Ik vond het telefoonnummer van de pastoor, maar helaas kreeg ik geen antwoord. Ik stuurde een sms-bericht, maar wist niet zeker of het een vast of mobiel nummer was.
Terwijl ik daar stond, kwam een vrouw binnen met een kindje in een buggy. Ze heette Ingrid. We raakten aan de praat en, zoals zo vaak aan het eind van de dag, vroeg ze waar ik zou slapen. Ik legde uit dat ik meestal buiten sliep, maar dat ik altijd vroeg om ergens beschut te mogen overnachten. Ze kende iemand die voor de parochie werkte en gaf me haar nummer. Ik belde en de vrouw zou later langskomen om de kerk te sluiten. Helaas hadden ze geen parochiezaal beschikbaar voor overnachtingen. In plaats daarvan brachten ze me naar een overdekte schuilplaats waar normaal petanque gespeeld werd. Het was beschut tegen wind en regen, wat voor mij voldoende was.
Ik ging in de zon zitten en begon mijn blog te dicteren. Een uurtje later kwam Ingrid terug en vertelde dat ze een vriend had die onderdak kon bieden. Ze vroeg of ik daarmee akkoord ging. Ik wilde me niet opdringen of overlast veroorzaken, maar ik stemde toe. We hadden een aangenaam gesprek over mijn reis en de beweegredenen. Het viel me op dat mensen met een zuiderse cultuur vaak opener en gastvrijer waren dan in het noorden.
Na tien minuten arriveerde haar vriend, Jerome. Hij stelde voor dat ik ofwel mijn tent in zijn tuin zou opzetten, of zou overnachten in een huis dat momenteel leeg stond. Ik koos voor het huis om de mensen niet te storen in hun dagelijkse bezigheden. Jerome bracht me naar het huis, iets buiten het centrum. Het huis hoorde toe aan zijn zus, maar was plotseling verlaten om onbekende redenen. Ik kon er overnachten en thee zetten.
Jerome vertrok en kwam later terug met een heerlijke maaltijd: lasagne als hoofdgerecht, een Duvel erbij, en yoghurt als dessert. Na het eten genoot ik van een verfrissende douche, maakte mijn bed op en keek nog even op social media. Voldaan en dankbaar voor de dag, viel ik als een blok in slaap.