Alles rustig ingepakt. Een goed ontbijt genomen: een volledige baguette met confituur en kaas. Daarna ging ik verder en nam even de tijd om voor de kerk te genieten van het panoramisch zicht. De uitzichten waren adembenemend en gaven me nieuwe energie voor de dag die voor me lag.
Ik volgde de GR-route, de markeringen waren duidelijk en leidde me langs een weg omringd door huizen. Het landschap bestond uit schaar aangeplante bomen en veel open vlaktes. Geen landbouw of wijnvelden, slechts kale vlaktes met struiken hier en daar. Soms zag ik opgestapelde stenen in een ronde, en later een soort huisje met een brede ronde basis, een opgetrokken muur en een dak van opgestapelde stenen.
Onderweg kwam ik enkele fietsers en lopers tegen. We zeiden wel “goedendag”, maar er volgde geen gesprek. Na een tijdje ontdekte ik dat er twee GR-routes zijn. Ik volgde de markeringen, maar merkte dat deze op een gegeven moment naar rechts gingen, terwijl de volgende stad links van me lag. Na een blik op de kaart besefte ik dat ik op een parallelle route zat, 200 meter hoger. Ik probeerde deze 200 meter af te dalen via smalle paden, wat me uiteindelijk door een domein leidde. Na een omweg kwam ik weer op de oorspronkelijke GR-route uit.
Bij nader inzien had ik in Éguilles de GR-route voor de kerk moeten nemen. Ik had een straat hoger genomen, die wel aangeduid was, maar niet de juiste bleek te zijn.
Bij het verlaten van het bos moest ik een stukje de grote weg volgen. Deze weg was redelijk gevaarlijk door de hoge snelheid van de auto’s. Maar ik maakte een klein omweggetje, volgde de hogesnelheidslijn een tijdje en week daarna weer af richting de grote weg.
Op een smalle weg stopte er een auto. Een man stapte uit en begroette me. Het bleek dat hij ook de Camino naar Compostela had gedaan. We hadden een aangenaam gesprek. Hij had moeite met zijn vrouw, die niet begreep waarom hij steeds over de Camino sprak. Ze kon niet begrijpen wat hij zag in dit wandelen. Hij vertelde dat hij een goede vriend en zijn zus had verloren, en dat de Camino hem hielp om weer op de rails te komen. Hij spuugde zijn gal op de weg, zei hij, zodat hij bevrijd was van al zijn zorgen. Na die dagen ging hij weer aan het werk, maar hij viel steeds in slaap. Zijn werk was het daar niet mee eens, wat compleet anders was dan de Camino, zei hij.
Hij meldde ook dat er nog een pelgrim na mij was die hij graag wilde ontmoeten. Deze pelgrim was gezegend door de paus, had maar één been en één prothese, en liep van Rome naar Santiago de Compostela. Ik herinnerde me dit verhaal omdat ik in de bakkerij waar ik een hamburger had gekregen, had gezien dat de eigenaar dit op Instagram had gezet.
Ik vervolgde mijn weg en voordat ik de grote weg bereikte, sloeg ik rechtsaf de open vlakte in. Het landschap was heel vreemd, alleen maar struiken zonder bomen, en de struiken stonden ver uit elkaar met kale grond ertussen, begroeid met hier en daar plukjes gras of een soort distel.
Ik zocht een plekje uit de wind en vond een goede plek achter een van deze struiken. Ik installeerde me, at een beetje, en dit keer zette ik mijn tas met eten in een andere struik, op 20 meter van mij vandaan. Uit de wind was het nog aangenaam. De ritssluiting van mijn slaapzak bleef het begeven, wat lastig was omdat ik hem elke keer weer in elkaar moest knutselen. Maar uiteindelijk was mijn bedje gespreid en kon ik genieten van een welverdiende rust.