Ik sta op iets voor zes uur en maak me klaar voor de dag. Terwijl ik bezig ben, komt Somia om half zeven binnen en vraagt of ik koffie wil. Dat laat ik me geen twee keer zeggen. Om zeven uur gaat ze de kerk open doen, en ik besluit de kerk te bezoeken. Bij mijn terugkomst serveert ze me een ontbijt en kan ik nog een kop koffie nuttigen.
We nemen afscheid en ik bedank haar hartelijk voor haar gastvrijheid. Het is een mooie, warme herinnering die ik zal koesteren.
Ik vervolg mijn weg door het dorp en moet over een rivier een grindweg inslaan. Daarna kom ik weer op een normale weg die ik volg tot in Saint-Maximin-la-Sainte-Baume. Ik besluit dat ik in deze stad ga overnachten, want het wandelen wordt steeds moeilijker. De val heeft geen goed gedaan aan mijn spieren. Ik bel het nummer van de pastorie om te vragen of ze een slaapplek hebben, maar ik word doorgestuurd naar iemand anders die pelgrims opvangt. Helaas hangt daar een prijskaartje aan, dus laat ik dat aan me voorbijgaan. Ik zal wel een andere plek verderop vinden.
Het wandelen gaat steeds moeizamer en ik krijg zelfs een blaar aan mijn linkervoet. Mijn benen voelen opgezwollen aan. In Saint-Maximin-la-Sainte-Baume bezoek ik eerst de basiliek. Het is een enorme kerk met bijzondere portretten, maar ik geef de voorkeur aan Italiaanse kerken met fresco’s op de muren. Deze basilieken van koude arduinsteen doen me minder.
Ik volg de GR-route verder en slenter door de winkelstraat. Het is marktdag geweest en de marktkramers zijn bezig hun kraampjes op te ruimen. Ik besluit naar de Lidl te gaan en koop een redelijke hoeveelheid voedsel, waaronder een gebraden kip. Deze eet ik voor driekwart op terwijl ik op een bankje zit.
Hoewel het een zware dag was, voel ik me voldaan. Het eten geeft me nieuwe energie en ik kijk vooruit naar de volgende etappe van mijn reis.
Ik besluit mijn water aan te lengen met wat citroen en maak me klaar om verder te gaan. Terwijl ik over een brug loop, zie ik een auto staan. Ik vraagt of de bestuurder hulp nodig heb, hij staat in panne en vraag wat hij doet. Hij vertelt me dat hij een onweersjager is en legt uit dat hij onweersbuien fotografeert. Hij zoekt altijd de gebieden met de meeste regen op om bliksems en inslagen vast te leggen.
Het weer begint te betrekken en wordt grimmiger. Ik maak mijn voorbereidingen, zodat ik niet midden in het onweer alles nog in veiligheid moet brengen. Een vrouw genaamd Louisa stopt met haar auto en vraagt of ze me een lift kan geven. Ik vertel haar dat ik naar de kerk wil gaan om daar onderdak te zoeken. Ze biedt aan om me naar een hangar te brengen waar ik kan schuilen.
Nog geen vijf minuten na aankomst in de hangar begint het te regenen. Uit de douche komt een Pakistaanse man en ik leg hem uit wie ik ben en waarom ik hier ben. Hij is vriendelijk en begrijpend. Kort daarna komt er nog iemand binnen, en opnieuw leg ik mijn situatie uit. Ook hij is vriendelijk.
Later op de avond arriveert Jean Paul, de man van Louisa. Hij vraagt of ik mee wil rijden naar de wijnvelden. Terwijl we daar zijn, begint het plotseling te hagelen, maar gelukkig blijft de schade aan de gewassen minimaal. We stoppen bij de wijncoöperatie, waar we genieten van een glaasje rosé.
Op de terugweg toont Jean Paul me zijn wijngaarden; hij bezit in totaal 30 hectare. Daarna nodigt hij me uit om bij hem thuis te komen eten. Ik maak kennis met zijn kinderen en we delen verhalen bij een gezellige maaltijd. Ze zijn blij met mijn gezelschap en ik voel me welkom. Ze geven me zelfs nieuwe kleding, omdat mijn eigen spullen bij mijn val beschadigd zijn.
Na een warme avond brengt Jean Paul me terug naar de hangar. We nemen afscheid en spreken af elkaar morgen weer te zien. Ik neem een douche en spreid mijn bed uit, dankbaar voor de gastvrijheid en de onverwachte vriendelijkheid die ik vandaag heb ervaren.