

Ik was vroeg wakker en maakte me klaar voor een douche. ‘s Avonds durfde ik dat niet aan, omdat slapen met nat haar in de kou misschien voor problemen zou zorgen. Het water was ijskoud, maar mijn lichaam was het gewend van alle keren dat ik me had gewassen bij drinkplaatsen. Het voelde zelfs verfrissend. Na mezelf grondig te hebben ingezeept, trok ik schone kleren aan en was ik klaar voor de dag. Een snelle hap later stond ik op het punt om de weg op te gaan.
De asfaltweg voerde omhoog, en al snel bevond ik me in het bos. De zachte paden waren een verademing voor mijn voeten, en de pijn in mijn teen was verdwenen. De weg leek kaarsrecht volgens mijn GPS, maar na een tijdje, terwijl ik genoot van de rust van de natuur, realiseerde ik me dat ik verkeerd liep. Ik had gewoon de heuvel rondgelopen! Het bewolkte weer en het ontbreken van de zon maakten navigeren niet gemakkelijk.
Geen probleem, dacht ik. Ik zou gewoon terugkeren naar mijn vertrekpunt, wat me deed lachen om mijn eigen fout. Onderweg stuitte ik op een café, dat eruitzag alsof het uit een ander tijdperk kwam. Een oeroude plek, opgedeeld in twee delen: aan de ene kant een café, aan de andere kant een groentewinkel. Alles was eenvoudig, zelfs de afbrokkelende pleister aan de muur werd verborgen door een kalender uit 2021.
Het was nog vroeg en de plaats was leeg. Terwijl ik op de klok keek, realiseerde ik me dat Portugal geen zomertijd kende. Het water dat langs de toog sijpelde, werd regelmatig opgeveegd. Al snel begonnen de klanten binnen te komen: mannen gingen naar de toog, terwijl de vrouwen zich verzamelden in het winkeltje. Dit is het soort plaats waar mannen niet aan boodschappen doen toekomen, want drie uur later hebben ze het vooral over de wereld proberen te verbeteren aan de toog.
Na een tijdje verschenen de notabelen van het dorp. Ze speelden serieus kaartspellen, terwijl de anderen luisterden. Toen zij vertrokken, brak het geroezemoes los. Ik genoot van het schouwspel terwijl ik zat te schrijven. Ze schonken nauwelijks aandacht aan mij, wat perfect was. Op een gegeven moment moest de eigenares even weg. Geen probleem, een klant sprong achter de toog en bediende iedereen, inclusief zichzelf.
Twee uur lang zat ik gefascineerd te kijken naar het simpele leven in dit verloren dorpje, waar tijd geen grip leek te hebben op steen of mens. Waar maken we ons druk over in de moderne wereld?
Uiteindelijk besloot ik mijn weg te vervolgen, dit keer beter oplettend. En het ging goed, totdat de regen begon. Eerst wat lichte motregen, maar al snel werd het heviger.
De wegen waren afwisselend verhard en zanderig. Het vlakke deel van deze Camino zat erop, en ik trok nu dieper de heuvels in. Het was een constante afwisseling van stijgen en dalen. Na Agualonga veranderde de omgeving in een dicht bos, en de paden werden smaller. Soms was er maar plaats voor één persoon, en de rotsblokken die het pad bezaaiden, maakten het zwaar, vooral voor degenen die in de tegenovergestelde richting liepen. Uiteindelijk kwam de weg uit bij een klein, kunstmatig aangelegd voetbalveld.
Het regende nu behoorlijk hard. Eerst zocht ik beschutting in een bushokje, maar mijn oog viel op de overkapping bij de cafetaria. Het was de perfecte, ruime overdekte plek. Daar kookte ik mijn noedels en maakte ik mijn slaapplaats klaar. De regen hield de hele nacht aan en gutste van het dak. Maar ik liet mijn slaap er niet door verstoren. In mijn beschutte hoekje, weg van de wind en de regen, voelde ik me veilig en tevreden.