Vandaag begon ik mijn dag vroeg; ik was al opgestaan om 6 uur. Nadat ik alles netjes had ingepakt, merkte ik dat het meeste inmiddels was opgedroogd, behalve de onderkant van het zeil. Zonder ontbijt begon ik aan mijn reis, want mijn broodvoorraad was op en de dichtstbijzijnde bakker was nog 7 kilometer verderop.
Mijn pad leidde me eerst door een bosrijk gebied, maar het werd duidelijk dat de recente regenval hier zijn sporen had achtergelaten. Sommige paden waren veranderd in beekbeddingen, met water dat nog steeds van de heuvels naar beneden stroomde. Daarna doorkruiste ik verschillende wijken en moest uiteindelijk door een groot industrieterrein. Dit laatste deel van mijn reis was minder aangenaam vanwege de grijze, betonnen omgeving.
Eindelijk, aangekomen bij de bakker, voelde ik opluchting. Ik kocht een baguette in een enorme patisserie. Het buitenterras van de bakker was zelfs groter dan de winkel zelf en stond vol met klanten. Terwijl ik naar de etalage keek, vielen mijn ogen op de heerlijke gebakjes die er lagen uitgestald. Het was verleidelijk, maar ik weerstond.
Met mijn net gekochte baguette in de hand, liep ik naar de bushalte aan de overkant van de straat. Daar zette ik me neer en at de baguette op met mijn choco. Terwijl ik genoot van mijn maaltijd, besefte ik dat het inmiddels al 11 uur was geworden. De ochtend was voorbijgevlogen, en ik was blij dat ik mijn reis op deze manier had kunnen voortzetten, ondanks de uitdagingen onderweg.
Terwijl ik verder at, passeerde een wandelster me. Ik wenste haar het beste en we begonnen een kort gesprek. Ze heette Lisa en vertelde dat ze getrouwd was met een Noord-Afrikaan. Voor haar was deze wandeltocht van tien dagen een vakantie; ze sliep bij de zusters of in een hotel. Hoewel ze nieuwe schoenen droeg die pijn deden aan haar voeten, was het pas haar tweede dag, dus hoopte ze dat het snel zou verbeteren. Ze sprak een paar woorden Vlaams dankzij haar partner. We maakten een selfie samen, waarna ze verder ging op haar weg.
Ik vervolgde mijn eigen weg en zag dat er een kilometer verder, in Capitou, een Carrefour City was. Bij aankomst bij de Carrefour zag ik de politie bij de ingang staan, omdat er een probleem was tussen een klant en een medewerkster. Toch kon ik mijn boodschappen doen en voorzag ik mezelf voor twee dagen van voorraad.
Omdat ik een omweg had gemaakt om naar de Carrefour te gaan, sloot ik me nu weer aan op de GR-route. Bij het voetbalveld van Capitou at ik mijn knolselderijsalade met een hele baguette, en vervolgde mijn weg langs afgelegen banen naar Mandelieu-la-Napoule. Hier volgde ik de La Siagne tot aan de zee, waar een prachtig aangelegd pad langs de rivier liep, met banken en bomen die een aangename omgeving creëerden. Veel mensen wandelden hier of lieten hun honden uit. Ik zag zelfs twee opslagplaatsen voor boten, waar enorme heftrucks boten in en uit het water tilden, wat indrukwekkend was.
Bij het passeren van een parkeerplaats met aan het einde een taverne, zag ik een groep van mensen rond de veertig eten. Een vrouw wees naar mijn grote rugzak en deelde dit met de rest van het gezelschap. Een man maakte een grap dat ik de rugzak had aangetrokken om te pronken, maar toen ik mijn hoofd schudde, werd hij rood. De vrouwen bleven praten, maar hielden hun ogen op mij gericht. Ik voelde me trots.
Aan het einde van de promenade volgde ik het strand langs allerlei omwegen, via smalle paadjes over stranden en terrassen van hotels. Het was een verrassende route. Op een grote promenade zag ik een jonge vrouw onhandig prutsen met het stepje van haar dochter. Hoewel ik aanvankelijk doorliep, stopte ik na tien meter en keerde ik terug om te helpen. Ik haalde mijn gereedschap tevoorschijn en begon te knutselen. De schroef was licht gebogen en de draad was niet in optimale staat, maar uiteindelijk kreeg ik het geheel weer in elkaar. Het wieltje werkte weer zoals het moest, en het kind was blij. De moeder was een beetje verbaasd dat een vreemde zomaar stopte om haar te helpen. Ik pakte mijn rugzak weer op en ging verder.
We passeerden een oud kasteel langs de waterkant, waar de zee op sommige plaatsen over het pad golfde. Via verschillende stranden kwamen we bij de grote weg, die ik een hele tijd volgde voordat we weer het bos in konden gaan. Het was nog ver.
In Théoule-sur-Mer zag ik een kerk. Ik nam de trappen naar boven en zag dat de deur nog openstond. Twee mensen stonden bij een standbeeld met elkaar te praten. Ik vroeg of ik wat water kon krijgen en ontdekte dat een van hen de priester was. Ik vroeg ook of hij onderdak voor mij had, al was het maar een plekje op de grond binnen.
De priester vertelde me dat hij al mensen uit Île de la Réunion huisvestte en daarom bood hij me een plek in de pastorie aan. Hij gaf me zelfs te eten van wat hij nog in huis had. Terwijl ik al mijn verschillende batterijen zo veel mogelijk oplaadde, kwam hij binnen en zei dat hij naar een parochie-etentje moest. Hij vroeg of ik met alles toekwam en of ik genoeg geld had om mijn reis te financieren. Ik gaf aan dat het moeilijk was, omdat ik de dagelijkse kosten had onderschat. Hij keek in zijn portefeuille en gaf me een bedrag. Ik was superblij, dit zou me echt vooruit helpen.
De verlichting in de pastorie was voorzien van een automatische sensor, waardoor het licht aanbleef bij de minste beweging. Ik moest een manier vinden om het licht uit te schakelen, waarschijnlijk door de sensor af te plakken met zwarte tape, zodat ik een rustige nacht in het donker kon beleven. Het heeft geholpen.