De nacht had zich al lang over het landschap uitgespreid toen ik eindelijk in mijn bivakzak kroop. Verrassend genoeg voelde het niet koud aan tussen de twee muren waar ik mijn plekje had gevonden. Voor een keer was de binnenkant van de zak zelfs droog gebleven, iets wat zelden gebeurde. Het gaf me een gevoel van rust, wetende dat ik hier comfortabel had overnachten.
Voordat ik verderging, nam ik een moment om het gewicht van mijn rugzak naar mijn maag te verplaatsen en mijn eerste maaltijd van de dag te nuttigen. Ik vouwde alles netjes op en liet mijn plek proper achter, zoals het hoort. Met een gerust geweten kon ik mijn tocht voortzetten.
Het eerste deel van de route was simpel: de asfaltbaan volgen tot ik het kleine dorpje voorbij was. Daarna zou ik de aangedamde kiezelweg oppikken, die langs de spoorweg liep, al was die nauwelijks zichtbaar door het dichte bos dat ons omringde. De ondergrond bestond uit een zacht, meewerkend laagje humus waar de bomen hun voeding uit haalden. Het gaf een zekere veerkracht aan elke stap die ik zette.
Voor degenen die vanuit Pontevedra kwamen, was er de optie om vlak voor Alba een alternatieve route langs de kust te nemen. Maar mijn doel was rechtdoor te blijven gaan, mijn doel scherp in het vizier: Pontevedra.
Net buiten Alba trok de kerk Santa María mijn aandacht. De deuren stonden wijd open, als een uitnodiging om even binnen te stappen. Ik nam plaats op de voorste bank en sprak een schietgebedje uit. Tot mijn verbazing werd mijn gebed op een bepaalde manier verhoord: ik ontdekte een stopcontact. Met mijn telefoon bijna leeg, was dit een geschenk uit de hemel. Terwijl mijn batterij langzaam van 2% naar 100% opliep, had ik ruim de tijd om na te denken over wat er zou komen na deze tocht.
De route door de aaneengeschakelde gehuchten bracht me over eindeloze stroken asfalt en beton, totdat ik eindelijk Pontevedra bereikte. Deze langgerekte stad, met haar vele bezienswaardigheden, was een welkome afwisseling. Ik vond een parkje waar ik neerstreek om de voorraad op te eten die ik net in een supermarkt had gekocht.
Na mijn pauze laveerde ik door de drukke straten, weg van de menigte, richting het station. Hier sloeg ik af naar een wandelpad omringd door bomen. Het kronkelde hevig langs een riviertje, dat ik voor het dorp Figueirido moest verlaten. De weg leidde verder naar Cangas aan de kust, maar die route zou me van mijn pad brengen. Dus hield ik koers, zoals gepland.
Het wandelpad was tot nu toe redelijk vlak geweest, maar daar kwam snel verandering in. Een steile heuvel diende zich aan, die ik moest beklimmen onder de brandende zon. De klim was lang en zwaar, maar naarmate ik hoger kwam, werd ik beloond met prachtige vergezichten. De dorpen lagen als stipjes verspreid in de verte, en eenmaal boven had ik een adembenemend uitzicht over de vallei, met in de verte de stad Ponte Sampaio.
De afdaling verliep soepel en zonder enige inspanning. Met frisse benen bereikte ik de stad, waar een oude brug me naar de overkant leidde. Hier was maar ruimte voor één wagen, dus ik volgde de lokale inwoners die de situatie duidelijk meester waren.
De Camino verliet hier de grote weg en slingerde door de achterbuurten van de stad. Uiteindelijk kwam ik weer kort terug op de grote baan, maar na enkele honderden meters leidde het pad me omhoog naar de top van een heuvel, met een prachtig uitzicht over de stad en haar omgeving in omgekeerd situatie.
Tijdens de afdaling vond ik een groot picknickpark, compleet met een waterpunt. Ik maakte het me comfortabel, zette water op voor koffie en genoot van mijn brood. Ondertussen werkte ik wat op sociale media, verloor me in het beantwoorden van berichten en vergat de tijd compleet. Voor ik het wist, was de nacht gevallen.
In het halfduister haastte ik me om mijn slaapplaats op te zetten. Het licht was schaars, maar met het beetje licht dat ik had, slaagde ik erin mijn spullen te installeren. Binnen de kortste keren lag ik in mijn slaapzak, voldaan en tevreden. Buiten zong de wind een lied door de bladeren, een melodie die klonk als een wiegelied. Terwijl ik luisterde, viel ik langzaam in slaap, omringd door de rust van de nacht.