Dag 180 Moraime naar Muxía tot Finisterra 34 km

 

De kerk stond daar als een baken van rust en geborgenheid. De stenen muren omringden me als een beschermende omhelzing terwijl ik mijn rugzak opende. Binnenin vond ik een blik bonen in tomatensaus en een stuk oud brood, al drie dagen meegedragen op mijn reis. Ondanks de eenvoudige ingrediënten smaakte het verrassend goed in de romige rode saus. Na het eten ruimde ik op en maakte ik mijn slaapplaats klaar, zorgvuldig mijn slaapmatje uitrollend in het koele schijnsel van de massieve gekloven rotssteen van de omringende muur. Als ik op mijn rug zou slapen, zou ik in ieder geval wat comfort vinden in de harde ondergrond.
De lucht was fris en gevuld met een lichte bries die van de zee kwam. Het was de perfecte temperatuur om in slaap te vallen, zachtjes gewiegd door de nacht. Zelfs het geruis van de wind leek op muziek, hoewel die soms werd verstoord door het geluid van voorbijrijdende auto’s op de weg verderop. Het was een vreemde symfonie, maar een die paste bij de eenvoud van deze nacht.
Toen de ochtend aanbrak, werd ik wakker in een toestand van gelukzaligheid, hunkerend naar meer van dit serene gevoel. Maar mijn geest, altijd rusteloos, drong erop aan om verder te trekken. Mijn benen, hoewel nog stram van de vorige dag, stonden al te trappelen om weer in beweging te komen. Met tegenzin pakte ik mijn spullen in en vertrok, de vertrouwde markeringen volgend richting Muxía. Nog maar vier kilometer te gaan.
De vreugde van het wandelen was van korte duur. Na de heuvel bij het dorp Chorente begon Poseidon de wolken naar het land te blazen, en ze verwarmden de lucht met een zachte, doch onophoudelijke regen me te verwelkomen. Het was geen regen die vroeg om bescherming; het was meer een verfrissende douche die me doordrenkte terwijl ik verder liep langs de rotsachtige kust. De weg kronkelde omhoog en omlaag, en de zee was slechts af en toe zichtbaar door de dichte mist.
Toen ik uiteindelijk het dorp bereikte, leek het verlaten. Het was nog vroeg, amper half tien, en geen mens was te zien. Het gaf de plek een spookachtige sfeer de kerk op het einde lag er troosteloos bij, toch een baken in dit landschap van hart mistig materiaal.
In de supermarkt ontdekte ik tot mijn teleurstelling dat er nog geen vers brood was. Maar toen, na wat omzwervingen tussen de rekken, vond ik mijn hemelse dagelijkse kost: een heerlijk warm en knapperig broodje. Ik rekende snel af en stopte het in mijn rugzak.
Terwijl ik door het dorp dwaalde, dat nu volledig gehuld was in een zachte regen, vond ik mijn weg naar de hoofdweg. De zon probeerde door de mist heen te breken, maar het bleef een druilerige ochtend. Eindelijk, een zijpad leidde me weg van de bebouwde kom, omhoog over rotsachtige paden met de zee aan mijn zijde, steeds voortgestuwd door de wind. De weg voerde me langs windmolens, over een kaal landschap, van top naar top. In Lires was het weer rustiger, de zon kwam door en de mensen zaten al op de terrassen, genietend van een drankje terwijl ze de voorbijgangers gadesloegen.
WhatsApp-berichten begonnen binnen te stromen; iedereen deelde zijn locatie, zodat we samen de aankomst in Finisterra konden vieren. Tot mijn verrassing ontdekte ik dat ik voorop liep, ondanks mijn pauzes en zonder bijzondere inspanning. Dit gaf me meer tijd om te genieten van de natuur en de stilte.
Maar zoals altijd, vervloekte ik de laatste heuvels. Telkens dacht ik dat dit de laatste zou zijn, maar achter elke bocht doemde er weer een nieuwe op. Soms was er een welgekomen afdaling, een moment van rust voor mijn geest, al hielden mijn benen niet van het voortdurende op en neer.
Toen ik uiteindelijk Finisterra bereikte, was ik de eerste. Ik installeerde mezelf bij de haven en wachtte op de anderen. Terwijl ik wachtte, ontmoette ik oude bekenden. We omhelsden elkaar hartelijk, uitwisselend verhalen van onze reis. Het waren deze momenten, deze onverwachte ontmoetingen, die de Camino zo bijzonder maakten. Uitgenodigd voor een biertje, voegde ik me bij de groep. We spraken over onze ervaringen en hoe onze gedachten en gevoelens veranderd waren tijdens deze reis.
Later nodigde de groep me uit voor een diner in een restaurant. Ik sloeg het aanbod niet af en nam afscheid van hen met een warme omhelzing. In het restaurant, waar ik als eerste arriveerde, wachtte ik op de anderen. Enrico was de eerste die verscheen, gevolgd door een jonge vrouw genaamd Froy, en niet veel later kwam ook Sophie erbij. We bestelden onze gerechten en genoten van het rustige tempo van de avond.
Na het eten, terwijl de tafels aan de kant werden geschoven om ruimte te maken voor dans, besloot ik dat het tijd was om de avond af te sluiten. We spraken af elkaar de volgende ochtend bij de kerk te ontmoeten om samen het einde van de wereld te zien.
Toen ik uiteindelijk mijn slaapplaats bereikte, vond ik een gezellig hoekje waar ik me installeerde. Niet lang daarna kwam een stelletje wat verder van me zitten, hun schaduwen dansend in het schemerige licht van de kerk. Hun gefluister en het zachte lachen vulden de nacht, en hoewel ze probeerden onopgemerkt te blijven, kon ik niet anders dan hun liefdevolle gebaren opmerken. Tegen één uur vertrokken ze, mij achterlatend in de stille, donkere nacht, alleen met de sterren die flauwtjes aan de hemel schitterden boven de oude kerk.

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *