Dag 177 Santiago de Compostela tot O Cotòn Negro 14 km

 
De nacht viel als een zware deken over ons heen, en ondanks de ruwe slaapplaats was ik al snel vertrokken naar dromenland. Het slapen viel beter mee dan ik had verwacht. Af en toe hoorde ik de kat die over het plastic dak van de schuur liep, wat me een keer deed opschrikken, maar ik viel meteen weer in slaap, gerustgesteld door de rust van de nacht.
De ochtend kwam snel, en het was een korte, rustige tijd die we samen doorbrachten. We deelden een tas koffie, spraken nog wat na over de gebeurtenissen van de vorige dagen, en dwaalden een laatste keer door de tuin. De zon brak langzaam door, en de vogels begonnen hun ochtendlied, alsof ze ons wilden troosten bij ons naderende afscheid. Uiteindelijk was het moment daar; we omhelsden elkaar en namen afscheid, ieder van ons in stilte dankbaar voor de gedeelde tijd.
Mijn volgende afspraak was met Sofie, Enrico en Floor in een bar waar we samen zouden ontbijten. Ik kwam iets te vroeg aan en besloot tegenover het gebouw te gaan zitten, kijkend naar de voorbijgangers en de stad die langzaam tot leven kwam. Niet veel later zag ik Sofie en Enrico naderen, hun gezichten vrolijk ondanks de vermoeidheid van de reis. Floor kwam niet veel later.
We installeerden ons in de bar en bestelden ontbijt. Koffie en fruitsap voor iedereen, met daarnaast een variëteit aan andere gerechten die ons oppepten na de lange dagen van wandelen en reizen. We praatten ontspannen verder, lachend om de kleine ongemakken van de reis en bewonderend om de vastberadenheid die Floor toonde voor haar lange reis haar ogen straalden ondanks de lange busreis van 35 uur in het vooruitzicht . Het moment van afscheid kwam onvermijdelijk, en dit keer voelde het definitief. We hielden ons allemaal moedig, wetende dat onze wegen nu echt uit elkaar zouden gaan.
Floor moest zich haasten om haar bus te halen, maar we wisten dat ze dat zonder problemen zou redden. Sofie, Enrico en ik besloten de stad verder te verkennen. We liepen door de smalle straatjes van Santiago, en Sofie leerde me een taart kennen die hier beroemd is, een delicatesse van de stad. We vonden een klein, tijdloos bakkerijtje waar de taart werd verkocht. Binnen was het alsof de tijd had stilgestaan. De geur van versgebakken deeg vulde de ruimte, en toen we uiteindelijk de taart proefden, werden we beloond met een smaak die zowel subtiel als verrukkelijk was. De structuur was perfect, niet te kruimelig, en je proefde dat het diezelfde dag was gebakken – een echte aanrader.
Na ons zoete avontuur gingen we naar Enrico’s appartement om zijn spullen op te halen. Sofie pakte ook haar bezittingen in, en we maakten ons klaar voor onze volgende bestemming: Fisterra. Terwijl zij alles bij elkaar zocht, laadde ik mijn telefoon op en stuurde de nodige berichten naar huis, een moment van rust voordat we weer op pad gingen.
De drie van ons, met onze grote rugzakken, pasten net in de kleine lift. Eenmaal op straat begaven we ons naar de kathedraal, waar Enrico nog een credencial moest ophalen, het document dat zijn pelgrimage bevestigde. Terwijl hij zich daarover ontfermde, stonden wij stil en keken naar de stroom van pelgrims die hun certificaat kwamen halen, hun gezichten vol ontlading en vreugde.
Met de credencial op zak vertrokken we definitief uit Santiago. Het tempo was rustig, we wisten dat er nog een lange weg voor ons lag. Enrico, avontuurlijk ingesteld, wilde graag buiten slapen. Toen ik hem vroeg of hij een slaapzak had, antwoordde hij ontkennend. Geen slaapmatje, geen drinkfles – we zouden het wel oplossen wanneer we eenmaal bij onze slaapplaats waren aangekomen.
We liepen over asfaltwegen tot aan A Ponte Sareia, waar we een brug overstaken en terechtkwamen op een pad dat begon met stenen en later overging in aangestampte kiezels. De open velden boden ons een laatste uitzicht op de basiliek van Santiago de Compostela, voordat het pad ons weer terugbracht onder de schaduw van de bomen. Het was een moment van stilte, waar de echo van onze voetstappen op de stenen het enige geluid was dat de rust van het bos doorbrak.
Toen we het bos verlieten, bevonden we ons opnieuw op asfaltwegen en passeerden we verschillende gehuchten. De weg kronkelde door bossen en over wegen, soms langs een hoofdweg die we een tijdje volgden voordat we weer een stiller, bosrijk gebied binnengingen. Op een rustig stuk asfalt vonden we een bankje met een waterpunt. Het was een van de weinige plekken waar we konden stoppen voor de nacht.
We installeerden ons aan de tafel en ik maakte spaghetti met bechamelsaus klaar, gevolgd door een eenvoudige vermicellisoep. Het eten smaakte beter dan verwacht na een lange dag van wandelen. Als afsluiter dronken we nog een koffie, genietend van de rust die over ons neerdaalde terwijl de avond in nacht veranderde.
Na het eten spreidden we ons slaapmateriaal uit onder de open hemel. De nacht had inmiddels zijn intrede gedaan, en we maakten ons klaar voor een koude, maar vredige slaap. De sterren kwamen langzaam tevoorschijn, en terwijl we ons in onze slaapzakken nestelden, voelden we ons verbonden, niet alleen met elkaar, maar ook met de natuur en de reis die ons hier had gebracht.
 
 
 
 

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *