
De zon was langzaam ondergegaan, en de nacht spreidde zijn donkere deken over de vallei. Het was een dag vol onverwachte gebeurtenissen, beginnend met een lege batterij van mijn gsm, precies op het moment dat ik mijn blog wilde schrijven. De tijd in de bar had me geholpen wat antwoorden te geven op vragen via Facebook, maar nu was ik volledig afgesloten van de wereld. Toch vond ik rust in de stilte van de avond, slapend in het portaal van een kleine kapel, omgeven door dikke betonnen muren die de warmte van de dag nog even vasthielden.
Bij het ochtendgloren zag ik de mist zich langzaam in de vallei neervlijen. De kou kroop onder mijn huid, en ik trok mijn regenjas aan in een poging de kilte van de vroege ochtend te verdrijven. Slechts 3 kilometer scheidden me van A Fonsagrada, maar die afstand voelde langer door de eenzaamheid van het pad dat ik bewandelde. Eerst volgde ik een smal bospad, omringd door bomen, waarna ik langs de hoofdweg slingerde, mijn rugzak zwaar op mijn schouders. De route bracht me uiteindelijk naar de imposante kerk van Igrexa de Santa María da Fonsagrada.
Het was nog vroeg, slechts half negen, maar het dorp leefde al. Pelgrims, bezig met hun gsm’s, probeerden te beslissen welke herberg ze zouden kiezen en welke route het beste was. Ik voelde me even verloren tussen deze drukte, alsof ik meer op zoek was naar rust dan naar de bestemming zelf. Ik vond een plaatsje in een lokale bar en bestelde een koffie en wat gebak. Terwijl mijn telefoon aan het opladen was, keek ik om me heen. De vertrouwde geur van verse koffie vulde de ruimte en de gesprekken om me heen klonken zacht en gemoedelijk.
Na een tijdje besloot ik mijn rugzak achter te laten bij de vriendelijke eigenares van de bar. Eerst probeerde ik het in het Engels, wat een frons op haar gezicht veroorzaakte, dus schakelde ik snel over op gebarentaal en vertaalde woorden op mijn gsm. Ze knikte begripvol, en ik ging op pad om inkopen te doen. Het dorp bood alles wat ik nodig had: verse broodjes, wat fruit en ik haalde nog wat contant geld, voor de zekerheid. Toen ik terugkeerde naar de bar, bedankte ik de eigenares met een extra kopje koffie.
De route bracht me verder, weg van de hoofdweg, langs bossen en velden. Het landschap was zacht glooiend, met uitzichten die me deden verlangen naar de dagen die nog kwamen. De dennenbossen, afgewisseld met grasvelden, leken te dansen in de wind. Maar ondanks de schoonheid miste ik de intensiteit van eerdere dagen, het uitdagende terrein en de onvergetelijke uitzichten.
Op een eenzaam moment in Montouto kwam de alternatieve weer op de gebruikelijke Camino-route. Al wandelend voelde ik de leegte om me heen, alsof ik de laatste pelgrim was die nog onderweg was. De rest leek al ver vooruit, of achtergebleven in hun eigen ritme. Dit deel van de Camino was minder boeiend; het landschap bleef gelijk, met steeds dezelfde bergketen aan de horizon, en de weg slingerde zonder veel variatie.
Net voor het dorp O Cádavo besloot ik door te lopen. Het schemerde al, en ik genoot van de kalmte tussen de bomen. Plots zag ik een vrouw in een tuin, samen met haar man en dochter. Zonder het te beseffen, stond ik stil om een gesprek te voeren. Ze stelde vragen in het Spaans, waarop ik met handen en voeten, een beetje Italiaans, en veel geduld probeerde uit te leggen waar ik vandaan kwam en hoe mijn reis eruitzag. Ze raadde me aan om de alternatieve route te nemen, waar een kapel was met een plek om te slapen en water om me op te frissen. Ze zei dat het slechts 5 kilometer verder was, en zwaaide me vriendelijk na.
Die avond kwam ik aan bij de kapel, diep verscholen in het bos. Ondanks mijn vermoeidheid wilde ik warm eten bereiden, maar mijn brander weigerde dienst. Ik moest hem helemaal uit elkaar halen en schoonmaken, een frustrerend karwei, vooral met mijn linkerhand die steeds verkrampte. Uiteindelijk slaagde ik erin een eenvoudige maaltijd te maken, al moest ik mijn geplande douche en wasbeurt opgeven.
De nacht viel stil in de kapel, en terwijl de maan haar zachte licht over het landschap verspreidde, maakte ik me klaar voor de laatste dagen van mijn reis. Morgen zou ik de laatste etappe naar Lugo bereiken, de plaats waar vele pelgrims hun laatste 100 kilometer beginnen. Het einde van mijn reis was nabij, maar de herinneringen aan deze dag, vol onverwachte wendingen en ontmoetingen, zouden me nog lang bijblijven.