
De nacht was fris en helder, en het koelde snel af na zonsondergang. Zonder extra kleding was het moeilijk om rechtop te blijven zitten. Het was een kleine waarschuwing van de berg: de koude zou onverbiddelijk zijn.
Slapen ging redelijk, al werd ik meerdere keren wakker omdat ik langzaam naar beneden schoof op de helling. Toen de ochtend aanbrak, moest ik constateren dat ik, door het vele draaien in mijn slaapzak, een meter lager was geëindigd, samen met al mijn spullen.
Ik begon alles in te pakken, terwijl ik zag hoe de wolken over de heuvels aan het kruipen waren. Ik had nog een goede vijftig meter te stijgen om langs de zijkant van de volgende heuvel te komen. Het was fris, dus trok ik in het begin mijn regenjas aan om de kou en het miezerige weer tegen te houden. Maar de beklimming was zwaar, en al snel begon ik te zweten. Met tegenzin deed ik de jas weer uit en vervolgde mijn weg in slechts een T-shirt. Het voelde vreemd, in dit contrast met andere pelgrims die goed ingepakt voorbij kwamen.
Het zicht was beperkt tot zo’n vijftig meter, dus er viel niet veel te genieten van het landschap om me heen. Het voelde alsof ik door de hemel wandelde, over de rotsachtige, geplaveide weg, eenzaam en stil.
De route ging nu op en af, maar bleef grotendeels op dezelfde hoogte. Toen we de grote weg bereikten, zagen we de schuilplaats van Puerto del Palo. Daar begon de afdaling langs de kale bergwanden. Het pad was ruw en rotsachtig, en het duurde lang voordat we het dorpje Lago bereikten. We volgden de hoofdweg, zij het op afstand, door de velden en bossen, totdat we uiteindelijk in Berducedo aankwamen.
Veel pelgrims beëindigen hun dag hier, uitgeput door de beklimming en de afdaling. Op het terras zaten mensen te ontspannen, terwijl anderen hun kleren wasten en aan de lijnen hingen om ze te laten drogen voor de volgende dag. Om een of andere reden vergat ik hier eten in te slaan, en dus zette ik mijn weg voort naar het volgende dorp, A Mesa.
A Mesa was de laatste stop met een albergue, restaurant en bar, voordat we Grandas de Salime zouden bereiken, 21 kilometer verderop. Ik laadde mijn telefoon op in de albergue en nam een lange pauze achter het gebouw. Na mijn water te hebben bijgevuld, begon ik aan de volgende klim.
De weg was eenvoudig, maar toch een inspanning, vooral tot aan de kapel van Buspol. Daarna bleef de route op dezelfde hoogte, over een groene vlakte, voordat de geleidelijke afdaling naar het stuwmeer begon. De weg slingerde zich naar beneden met scherpe bochten, maar na elke steile daling bleef ik lang op dezelfde hoogte.
Net voordat het bos begon, vond ik een plek om mijn slaapplaats op te zetten. Het zou helaas in de openlucht zijn, en er werd regen voorspeld—60% kans op 0,3 liter. Genoeg om alles nat te maken, dus beschermde ik alles met plastic. Ik legde mijn matje over mijn spullen, zodat ik een soort ligstoel creëerde, en stopte mijn slaapzak in de bivakzak.
Klaar om de nacht te beginnen, schreef ik nog wat paragrafen voor mijn blog. Morgen zou ik ze kunnen herlezen en corrigeren tijdens een pauze. Na een tijdje overviel de slaap me. Ik borg mijn spullen op tegen de regen en nestelde me diep in mijn slaapzak, beschermd door de bivakzak. Het zou wel goedkomen deze nacht, alleen in de openlucht. Ik had mijn terrein afgebakend, zoals dieren dat doen, en het gaf me een geruststellend gevoel, daar in het open veld, naast de weg.