
De nacht was prachtig geweest. Het ritme van de regen en de aangename geur van de omringende weiden hadden me in een diepe slaap gewiegd, waarin ik een droom beleefde die zó realistisch was dat hij me een beetje beangstigde. De gezichten in die droom waren herkenbaar, geen vage, vreemde figuren, maar mensen die ik kende, waardoor de droom de realiteit leek te overstijgen.
We hadden besloten om zonder ontbijt op pad te gaan, vastbesloten om zoveel mogelijk kilometers te maken. Ieder oponthoud zou immers een obstakel zijn op onze weg. Toch slenterden we verder op het tempo dat we gewend waren, terwijl de ochtend nog maar net begonnen was.
De route leidde ons voornamelijk over asfaltwegen, en al snel bereikten we de buitenwijken van Oviedo/Uviéu. We waren geen fanatieke stadsbezoekers, dus liepen we in een stevig tempo door. In de oude stad namen we wel even de tijd om het plein en de kerk te bezoeken, evenals de koperen plaat die het kruispunt van de Camino Primitivo en de Camino del Norte markeert. Hier begon ons echte avontuur op de Camino Primitivo.
Na wat inkopen gedaan te hebben, aten we op een bank in een park aan de rand van de stad. Terwijl we daar zaten, zei Floor dat we moesten doorstappen om onze eindbestemming op tijd te bereiken. Ik nam haar woorden ter harte, versnelde mijn pas en liep enkele meters voor haar uit. De gesprekken verstomden; af en toe maakten we nog een grapje of deelden we een opmerking, maar verder waren we vooral gefocust op de weg.
De Camino Primitivo was compleet anders dan de Camino del Norte. De route kronkelde door heuvels, gescheiden door dichte bossen. De paadjes waren talrijk en voerden ons over golvend terrein, waar we steeds weer konden genieten van de prachtige landschappen. De variatie van dichte bossen, berglandschappen in de verte, en de verschillende tinten groen tussen de dennen- en eucalyptusbomen hield ons gefascineerd. De kabbelende rivier die we volgden, gaf ons een rustig gevoel en maakte het ritme van onze stappen aangenamer. We hielden een goed tempo aan, en hoewel we snel vorderden, voelden we toch het zweet op onze ruggen en de lichte pijn in onze voeten.
We volgden de spoorlijn door de vallei, op weg naar Grado. Toen we eenmaal in de stad aankwamen, herkende ik het station van vroeger. Ik wist niet meer zeker of we hier ooit hadden overnacht of enkel waren vertrokken, maar de winkelstraat kwam me bekend voor.
Op zoek naar onderdak gingen we naar een donativo-albergue, maar onderweg zagen we al een bordje dat het vol was. Toch besloten we door te gaan, en bij aankomst werden we ontvangen met een glas water. De hospitalera belde verschillende andere albergues en kon een plek voor ons regelen voor €10, in een tuin. We liepen erheen en vonden vier kleine tentjes, elk geschikt voor twee personen, maar nogal krap. Floor zette haar eigen tentje op iets hoger op de heuvel, terwijl ik genoegen nam met een tentje van de eigenaar, voorzien van een matras en een kussen. Ik reserveerde ook een ontbijt voor de volgende ochtend, slechts €5—een schappelijke prijs voor wat ik zou eten.
We gingen naar de supermarkt en kochten extra proviand voor de volgende dag, aangezien we hadden gehoord dat het een feestdag zou zijn in heel Spanje, Onze Lieve Vrouw Hemelvaart, en bijna alle winkels zouden gesloten zijn.
Terug in de albergue nam ik een verfrissende douche en at ik een lichte maaltijd. Ondertussen laadde ik mijn telefoon op, die bijna leeg was. Nadat alles gedaan was, kroop ik in mijn tentje en nestelde me op de mat. Ik probeerde mijn blog bij te werken, maar de vermoeidheid nam snel de overhand. Mijn handen verkrampte, vooral mijn duimen, wat het schrijven moeilijk maakte.
Ik liet het voor wat het was en stopte, maar zodra ik ophield, dwaalden mijn gedachten af naar de blauwe lucht boven mij. Het zou een mooie nacht worden, misschien een beetje fris, maar zeker bijzonder. Terwijl ik langzaam wegzakte in de slaap, voelde ik een stille verwachting voor wat de volgende dag zou brengen, omhuld door de rust van de nacht en de belofte van nieuwe avonturen.