Dag 164 San Esteban de Leces tot Bárzana 28,4 km

 
De avond viel en na een lange dag wandelen voelde ik de vermoeidheid in mijn lichaam trekken. Het was al na tienen toen er nog pelgrims aankwamen. Ze werden haastig binnengeleid, en zonder veel omhaal legden ze hun matrassen op de grond neer, recht naast mijn bed. De mannen waren niet bepaald stil; hun zaklampen schenen heen en weer, alsof ze nog niet helemaal begrepen hadden dat anderen al sliepen. Ik draaide me om en probeerde de lichtstralen en het gefluister te negeren, vastbesloten om mijn slaap weer op te pakken.
 
Het was nog donker buiten toen ik opnieuw wakker werd. De stilte van de nacht was gebroken door het zachte geluid van een alarm, gevolgd door gerommel en het zachte tikken van voetstappen. Om vijf uur waren sommigen al vertrokken, op zoek naar het vroege licht van de ochtend. Een van de pelgrims op de grond begon luid te scrollen op zijn telefoon. Het scherpe licht van het scherm scheen recht in mijn gezicht. Weer draaide ik me om, de deken over mijn hoofd getrokken, hopend nog een paar uur slaap te pakken.
 
Toen de ochtend eindelijk volledig was aangebroken, rook ik de geur van verse koffie die door de kamer zweefde. Het ontbijt stond klaar op de tafels in borden: maïsbrood, confituur, een klein cakeje, en boter. De koffie, sterk en donker, was uit een groot vat te tappen. We aten samen met de Zweed op het terras, waar de frisse ochtendlucht ons langzaam wakker maakte. We wisselden wat woorden uit, maar niet veel, aangezien hij een beetje later zou vertrekken. We zouden elkaar ongetwijfeld weer tegenkomen op de weg, zoals dat vaak gaat met pelgrims.
 
Met geen haast en nog minder zorgen, vertrokken we als laatsten. De zon scheen al fel toen Jan, zich bij ons voegde. Hij kende Floor, en al snel begonnen ze rustig te kletsen in het Nederlands. Ik voelde meteen dat er iets niet helemaal klopte; ik kon Jan niet goed aanvoelen en besloot mezelf op de achtergrond te houden. Normaal gesproken liep hij sneller dan wij, maar vandaag bleef hij bij ons hangen, wat me de kans gaf om van de omgeving te genieten en me te laten leiden door hun vakkundige navigatie.
 
Vandaag was bijzonder, omdat het de laatste dag was dat we in deze samenstelling liepen. Floor en ik zouden de Primitivo nemen, en dat maakte de dag toch een beetje speciaal. Wetende dat dit misschien de laatste keer was dat we elkaar de hele dag zouden volgen, voelde ik een lichte melancholie opkomen.
 
De dames namen om beurten het gesprek met Jan over, maar ik kon nog steeds niet echt hoogte krijgen van zijn gedachten. Wanneer ik zelf probeerde aan te haken, leek het gesprek niet soepel te verlopen, dus gaf ik het op en liet het aan mijn metgezellen over. We volgden kleine aardewegen langs de kustlijn, om verschillende stranden heen, totdat we in La Espasa op de esplanade de Zweed weer tegenkwamen. Hij leek niet eens te merken dat we er waren; zijn ogen waren gesloten en zijn AirPods zaten diep in zijn oren. Hij leek in slaap te zijn gevallen.

Later, tijdens een pauze aan een bar langs de weg, passeerde de Zweed ons opnieuw. Dit keer groette hij ons wel, en bevestigde wat we al dachten: hij was inderdaad in slaap gevallen. We lachten erom en vervolgden onze weg langs de hoofdweg, landinwaarts richting Colunga. Daar deden we wat inkopen en zetten ons tegen de muur van de kerk om onze maaltijd te nuttigen. Wederom probeerde ik een gesprek aan te knopen met Jan, maar het liep niet vlot. Het lag waarschijnlijk aan mij, dacht ik, terwijl ik me in stilte hulde en verder at.

De middagzon brandde fel toen we onze tocht voortzetten, trekkend langs asfaltwegen en de zeldzame paden richting Sebrayu. Maria vertelde dat ze hier ooit met haar vader in een donativo had geslapen, dus besloten we daar naartoe te gaan. Op een kruispunt moest Jan verder, terwijl wij de weg naar de albergo insloegen.

De albergo bleek een gezellige plek te zijn, waar we hartelijk werden verwelkomd. Ik werd zelfs getrakteerd op een biertje, iets wat ik na zo’n dag wel kon gebruiken. We kregen onze bedden toegewezen, douchten ons, wasten onze kleding en maakten ons klaar voor het avondmaal. Tot mijn verbazing was de Zweed er ook. Alle namen stonden netjes op een bord met de bijbehorende vlaggen erachter. Het diner bestond uit een smaakvolle groentenpaella, gevolgd door een broodpudding als dessert, alles weggespoeld met een glas wijn.

Na het eten ging ik naar buiten om even uit te waaien. De Spaanse gesprekken klonken als een melodie in de warme avondlucht. Ik herkende hier en daar een woord, net genoeg om te raden waarover ze spraken. Na een tijdje trok ik me terug en kroop mijn bed in. De dag was lang en intens geweest, en zodra mijn hoofd het kussen raakte, viel ik bijna onmiddellijk in een diepe, droomloze slaap.
 

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *