Dag 16 Parque da Ponte Medieval do Marnel Águeda tot Avelãs de Caminho 19 km

Slapen op de tafel, daar op het eiland met uitzicht op de oude brug, was een bijzondere ervaring. De stilte, slechts onderbroken door het zachte kabbelen van het water, omringde me volledig. De maan stond hoog aan de hemel en reflecteerde perfect in het gladde oppervlak van het meer. De lichten die eerder nog zachtjes flakkerden, waren inmiddels gedoofd, en ik voelde me alleen met de natuur. Het leek wel een droom, zo sprookjesachtig voelde het.
 
Bij het eerste licht, terwijl ik opstond en mijn spullen bijeenraapte, merkte ik twee vissers op. Ze stonden stil langs de oever, gehuld in de ochtendmist die nog boven het water hing. De lucht was nog fris en koud, maar de mannen leken onaangedaan, hun ogen strak gericht op de dopper die met elke kleine beweging zou verraden dat er een vis in de buurt was. Ik kookte wat water voor koffie en nam de tijd om rustig te ontbijten, het tafereel van de vissers bewonderend.
 
Na het ontbijt maakte ik me klaar om te vertrekken. De weg leidde me langs een oud stukje bos, maar al snel kwam ik op een stuk asfalt terecht dat me door een reeks dorpen voerde. Het was niet de meest inspirerende route, maar het bracht me waar ik moest zijn. Langs een industrieterrein bereikte ik Águeda, waar ik besloot een pauze in te lassen. Ik ging naar het toeristisch informatiecentrum voor een sanitaire stop en zag vervolgens dat er op het gras onder de bomen kleurrijke zitzakken lagen. Ze leken me wel wat, en zonder veel aarzeling nestelde ik me in een van de poufs. Het duurde niet lang voordat ik in slaap viel.
 
Toen ik twee uurtjes later wakker werd, voelde ik me heerlijk verfrist. Even was ik gedesoriënteerd, niet zeker waar ik precies was, maar dat maakte de ervaring alleen maar beter. Het was een klein moment van ultieme rust en vrijheid, waarin ik besefte hoe weinig je eigenlijk nodig hebt om je op je gemak te voelen. Ik nam nog even de tijd om te mijmeren voordat ik verder ging, over de brug richting Aguada de Baixo.
 
Het industrieterrein van Mourisca do Vouga doemde al snel op, gevolgd door een rechte weg die me door een reeks bedrijventerreinen leidde. Het contrast tussen de natuur en de bebouwing was opvallend, maar ik liet het me niet te veel beïnvloeden. Al snel bereikte ik een kruispunt waar veel mensen stonden te wachten op de bus. Vier bussen stonden opgesteld, en er heerste een bedrijvige sfeer. Terwijl ik langs de mensen liep, hoorde ik een vriendelijke groet. Een paar mannen stonden bij een grote poort te praten, en één van hen vroeg waar ik naartoe ging. Na het gebruikelijke praatje bood een van hen me spontaan een glas wijn aan. Voor ik het wist, werd ik uitgenodigd op de binnenplaats van een bedrijf waar een grote wijnproeverij aan de gang was.
 
Met mijn glas wijn in de hand nestelde ik me in een hoekje en genoot van het uitzicht. De organisator van het evenement bracht me twee pistolets met schapenvlees van het spit, en even later kwam de eigenaar zelf langs voor een praatje. Ik voelde me welkom, omringd door mensen die nieuwsgierig naar me keken en me vriendelijk begroetten. De een na de ander kwam even langs, vulde mijn glas bij of gaf me iets te eten. Een groot bord paella werd me aangereikt, gevolgd door een zoet dessert. Het was een onverwacht feestmaal, en ik genoot met volle teugen van de sfeer, de muziek, en de warmte van de mensen om me heen.
 
Toen de derde bus vertrok en het plein leger werd, voelde ik dat de aandacht van de gasten zich meer op mij richtte. Er werd gelachen, vragen werden gesteld, en sommigen wilden met me op de foto. Een vrouw in het bijzonder trok mijn aandacht. Ze leek iets meer geïnteresseerd dan de rest. We raakten aan de praat, en voor ik het wist, waren we een uur verder. De laatste bus, al lang vertraagd, vertrok zonder haar. Ze bleef bij me, en we praatten verder, genietend van de wijn. Toen de avond op zijn einde liep en het plein werd opgeruimd, moest ook zij uiteindelijk vertrekken.
 
We namen afscheid, eerst met een eenvoudige handdruk, maar ze hield mijn hand vast en trok me vervolgens in een stevige knuffel. Het voelde anders dan gewoonlijk – haar lichaam bleef net iets langer tegen het mijne gedrukt, en haar ogen straalden iets wat op verlangen leek. Ze herhaalde haar naam een paar keer, alsof ze wilde dat ik het me zou herinneren. Toen ze uiteindelijk wegreed, met haar wagen, bleef ze me aankijken, met tranen in haar ogen. Het was een melancholiek moment. Ik wist dat dit niets zou worden, dat het slechts een kortstondige ontmoeting was, een vluchtige connectie die geen toekomst had. En toch voelde het triest, alsof we iets hadden kunnen opbouwen als de omstandigheden anders waren geweest.
 
De nacht was inmiddels gevallen, en ik vervolgde mijn weg naar een plek die ik op het oog had om te overnachten. De oude gemeentelijke wasplaats lag iets dieper dan de weg, waardoor ik verborgen was voor voorbijgangers. Ik installeerde me daar, met de gebeurtenissen van die dag nog vers in mijn hoofd. De vriendelijkheid van de mensen, de onverwachte ontmoetingen, en die ene vrouw die iets in me had geraakt. Terwijl ik mijn ogen sloot, voelde ik de stilte van de nacht om me heen vallen. Het zou een zalige slaap worden, vol van herinneringen aan de liefdevolle gebaren en hartelijke ontvangst die ik die dag had mogen ervaren.

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *