Dag 149 van Kaskallugain tot Askizu 23,5 km

Het had de hele nacht zacht geregend, waardoor alles een beetje vochtig bleef. Rond zes uur stond ik op, nog zonder te eten, en vertrok snel. Ik wilde discreet wegkomen uit de tuin waar ik mijn kamp had opgeslagen. De ochtend voelde fris en rustig aan, maar mijn hoofd zat al bij de weg die voor me lag.

De route was lang en divers, met golvende landschappen om me heen. We liepen door een dicht bos voordat we de eerste wijngaarden bereikten. Dit was het eerste teken van het wijngebied waar we nu doorheen liepen. Onze bestemming was Orio.

In Orio zag ik Sofie weer, een van de jongeren die ik in Bayonne had ontmoet. Ze sliep nu steeds binnen, omdat haar slaapmatje een lek had dat ze maar niet kon vinden. Haar tempo was iets sneller dan het mijne, en iedereen had zo zijn eigen ritme op deze tocht.

In Orio kocht ik wat voorraden voordat ik de rivier overstak. Aan de overkant volgden we de rivier tot aan het begin van de baai. Hier wachtte ons een steile klim, snel gevolgd door een afdaling, en toen bereikten we Zarautz. We namen de hoofdweg door de stad, wat verder van de drukke promenade af. Deze dorpen liggen allemaal in een vallei, dus het was constant op en neer: omhoog naar het volgende dorp, en dan weer naar beneden.

Het volgende dorp was Getaria, maar ik koos ervoor om de stad zelf niet in te gaan en slechts een kleine omweg te maken. Mijn doel was een gehucht verderop. Normaal gesproken was er een gemeentelijke opvang, maar die bleek gesloten. Gelukkig was er wel een openbaar toilet en een kerk met een afdak. Hier vond ik ook gratis wifi, die ik gebruikte om mijn blog bij te werken.

Terwijl ik daar was, kwam ik erachter dat de gemeentelijke opvang nu werd verhuurd aan een lokale vereniging. Tegen half negen ‘s avonds arriveerde een groep mensen die zich in de hal installeerden en begonnen aan hun avondmaaltijd.

Toen ik naar de kerk ging om te slapen, viel mijn oog op een jonge vrouw die op een bank zat. Ze heette Marie en kwam uit Iowa, Amerika. Ze was van plan op de bank te slapen. Ik stelde voor dat ze beter achter het muurtje van de kerk kon gaan liggen, omdat het daar meer beschut was. Ze had alleen wat brood en een stukje fruit om te eten, dus ik gaf haar een blikje tonijn voor wat extra energie.

Ik installeerde mezelf in een hoekje onder de overkapping van de kerk. Later kwam Marie zich aan de andere kant, tegen het muurtje, nestelen. Terwijl we ons installeerden, passeerden nog een paar wandelaars, maar niemand zei iets of stoorde ons.

Toen we eenmaal gesetteld waren, ging de verlichting onder de overkapping aan. In eerste instantie vond ik dat wel prettig, maar tot mijn verrassing bleef het licht de hele nacht branden. Gelukkig hinderde het me niet te veel en kon ik toch in slaap vallen.

In de loop van de nacht barstte er een hevig onweer los. In de verte hoorde ik de donder, en rond middernacht begon het flink te regenen. Marie legde nog wat plastic neer omdat ze in de wind lag en wat regendruppels op haar vielen, maar het was gelukkig niet genoeg om echt nat te worden. Ook ik kreeg een beetje wind, wat uiteindelijk wel hielp om de muggen en vliegen op afstand te houden.

We sliepen in de rust van de regen die op het dak kletterde, zonder verder gestoord te worden.

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *