Dag 148 van Mirador Jaizkibel tot Kaskallugain 23,1 km

Het was een rustige nacht op de plek waar ik mijn kamp had opgezet. Na een eenvoudige maaltijd te hebben gegeten, pakte ik mijn spullen weer in en maakte me klaar voor de verdere klim. Het weer zat echter niet mee. De lucht was zwaar bewolkt, en mijn hoop op een mooie zonsopgang verdween al snel toen de horizon werd bedekt door dikke wolken.

We klommen gestaag verder in de druilerige regen. Terwijl ik omhoog ging, stelde ik me voor hoe adembenemend het uitzicht zou zijn geweest bij helder weer. Langs het pad stonden torens, sommige volledig intact, andere gedeeltelijk gerestaureerd. In de weiden naast ons graasden paarden, en aan de andere kant stonden koeien en schapen vredig te eten. Het leek alsof het landschap ondanks het sombere weer in alle rust doorging.

Het bergpad bracht ons uiteindelijk bij een asfaltweg, waar ik moest kiezen: volg ik de pelgrimsroute van Compostela of blijf ik over de toppen gaan? Ik koos voor het laatste. Het pad was steil, smal en technisch, en ik moest goed opletten waar ik mijn voeten neerzette. Links van me lag de bergflank, en rechts was er een diep ravijn. Elke stap vereiste concentratie.

Toen brak de zon plotseling door de wolken, en het uitzicht dat ik kreeg was adembenemend. Aan de ene kant zag ik de zee glinsteren in de zon, en aan de andere kant het heuvelachtige binnenland. Het contrast tussen de somberheid van eerder en de plotselinge schoonheid was overweldigend. De afdaling die volgde was steil, en het pad was smal. Mijn rugzak schuurde tegen de rotsen aan beide kanten terwijl ik me een weg naar beneden baande. Eenmaal onderaan liep het pad langs de baai.

In het dorp Pasaia was iedereen bezig met de voorbereidingen voor een groot feest. Overal zag ik mensen drank aanslepen, en de kraampjes en podia stonden klaar voor de festiviteiten. Bij het veerpont moesten we €1,85 betalen om over te steken. Als pelgrims mochten we als eersten aan boord, en we kregen zelfs een korte rondvaart omdat de piloot een collega moest afzetten bij een andere overzetboot.

Aan de overkant begon de klim opnieuw, dit keer via eindeloze trappen en bospaden. Het voelde alsof de trappen nooit zouden eindigen, maar uiteindelijk kwamen we weer in de open lucht en volgden een korte veldweg naar San Sebastián.

In de stad deed ik mijn inkopen. De groenten waren hier een stuk goedkoper dan in Frankrijk, en ik kon het niet laten om een kilo druiven te kopen. Terwijl ik door de stad dwaalde en van mijn druiven genoot, liep ik langs de boulevard, waar het al druk was. Ik stak de rivier over en volgde de hoofdweg naar het andere strand, waar surfscholen bezig waren. Beginners probeerden met moeite op hun surfplanken te blijven staan op de kleine golven.

Aan het einde van de promenade klommen we de heuvel op via een bosweg. Deze bracht me uiteindelijk op een rustige weg die de flank van de heuvel volgde. Halverwege vond ik een perfecte plek om mijn kamp op te zetten, met een prachtig uitzicht op de oceaan.

Later realiseerde ik me dat ik eigenlijk in de tuin van een groot gebouw lag, dat verborgen lag achter een stuk bos. Vanaf mijn plek kon ik genieten van een schitterende zonsondergang. Hoewel er nog wat wolken waren, brak de zon door en verlichtte de lucht met warme kleuren. Het was een vredige afsluiting van een lange dag, en ik keek uit naar een goede nachtrust.

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *