Dag 147 van Saint-Jean-de-Luz Mirador Jaizkibel 23,7 km

Elke ochtend, wanneer de lucht zwaar bewolkt is, begin ik met mijn kleine routine. Ik spreid mijn spullen uit op bankjes in de hoop dat ze wat kunnen drogen, maar de lucht is te vochtig, er is geen warmte, en de wind ontbreekt. Het lijkt allemaal weinig effect te hebben, maar toch blijf ik het doen. Na het eten moet alles terug ingepakt worden. De meest vochtige kleding hang ik op de rugzak, rest in een zak bovenaan. Ik vervolg mijn weg langs de kust, richting Hendaye. De weg voelt gevaarlijk; er is vaak geen voetpad, en als er al een is, houdt het na een paar honderd meter op door afsluitingen vanwege verzakkingen en instortingsgevaar. Op sommige stukken is de weg versmald, en ik moet constant opletten voor het verkeer dat langsraast. Af en toe krijg ik een glimp van de zee en zie ik wat boten uitvaren. De lage bewolking en de aanhoudende miezerige regen beperken het zicht. Ik hoor voetstappen achter me en merk twee andere wandelaars op die hetzelfde pad volgen. Er was een alternatieve route via de GR die over de heuvels landinwaarts loopt, en achteraf gezien was dat misschien een beter idee geweest. Maar nu ben ik hier en zet ik door, met nevelige regen als toemaatje. Eenmaal aangekomen in de stad volg ik de promenade langs de kust. Ik vind een bankje met uitzicht op zee en eet de inkopen die ik onderweg heb gedaan. Het voelt goed om even uit te rusten. Daarna doorkruis ik de stad, langs de grote weg, voorbij het treinstation en de werkplaatsen. Op een bepaald moment word ik omgeleid naar een zijrivier die ik een stukje volg, om daarna weer terug te keren naar de andere kant van het water. Het blijft een stedelijke omgeving, met veel verkeer en drukte. Na het oversteken van de spoorlijnen volg ik een reeks asfaltwegen die vol liggen met plassen. Uiteindelijk begint een steile klim omhoog naar een plateau. Bovenaan het plateau heb ik twee opties: een pad dat over de rug van de heuvels loopt, en een ander dat op gelijke hoogte blijft tussen de bomen. Ondanks de bewolking kies ik voor het pad dat over de heuvels loopt. De klim begint steil, zo steil dat ik bijna met mijn neus tegen de grond loop. Het is zwaar, maar uiteindelijk minder moeilijk dan ik had gevreesd. Langzaam wen ik aan het ritme en bereik ik in één keer de top. Vanaf hier volg ik de kam, die op en neer slingert, met een prachtig uitzicht over de stad die ik net verlaten heb. Daar ontmoet ik een man die foto’s maakt van de zonsopgang. Hij laat me een app zien waarmee hij precies kan zien waar de zon opkomt en ondergaat, zodat hij de perfecte foto kan maken. Zijn Instagram staat vol met adembenemende foto’s, en hij vertelt me dat hij morgen om zes uur terugkomt om opnieuw een zonsopgangsfoto te maken, met de stad als achtergrond. Ik vervolg mijn pad totdat ik een parkeerplaats bereik, bezet door campers. Er zijn geen tafels of voorzieningen, dus ik loop nog een stuk door. Uiteindelijk kom ik bij een oud, verlaten pompstation. Een grote boom biedt beschutting over een deel van het station. Het lijkt een ideale plek om te stoppen. Ik maak mijn eten klaar en installeer mezelf op het verhoogde platform van het pompstation. Hier voel ik me veilig, ver weg van de nieuwsgierige blikken van paarden en koeien die rondlopen in de velden. Na het eten kruip ik in mijn slaapzak. Het is een rustige, beschutte plek, en de stilte van de nacht omringt me. Het voelt goed om hier te zijn, klaar voor een welverdiende nachtrust.

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *