Na mijn maaltijd ruimde ik alles netjes op en borg mijn was weg. Terwijl ik me klaarmaakte om te vertrekken, kwam er een man langs om te controleren of alles in orde was. Zijn vrouw had iemand bij de kerk gezien, en hij wilde even checken of het goed met me ging. Ik stelde hem gerust en legde uit dat ik de vorige dag te moe was geweest om verder te lopen. Nadat ik mijn waterflessen had gevuld, was ik klaar om op pad te gaan.
We liepen een stuk over een asfaltweg voordat we verderop een wandelpad insloegen. Na een tijdje kwamen we aan in het dorp Ordiarp. Ik bekeek even de kerk, maar was opgelucht dat ik hier niet had overnacht; de kerk werd omringd door huizen die dicht op elkaar stonden, wat het waarschijnlijk benauwd had gemaakt.
Bij het verlaten van Ordiarp splitsten de GR-route en de Compostella-route. Mijn keuze was snel gemaakt: ik volgde de blauwe bordjes met het gele schelpje. Deze route liep grotendeels over de weg, maar de natuur was prachtig. De GR-route voerde naar hoger gelegen plekken met wijdere uitzichten, maar beide routes kwamen na het bos weer samen. Omdat ik vaak last heb van insectenbeten bij het zweten in het bos en de GR-route meer klimmen inhield, koos ik voor de eenvoudigere baan.
Helaas duurde de pret niet lang. De temperatuur steeg snel, en het voelde al snel als 37 graden. Er was geen zuchtje wind en weinig schaduw. Om mezelf wat verlichting te geven, bond ik mijn paraplu aan mijn rechterarm en rugzak vast, zodat ik wat schaduw had over mijn hoofd en armen. Het zag er waarschijnlijk vreemd uit, maar het werkte wel enigszins.
Dit kon ik echter niet lang volhouden. Ik had al flink wat water gedronken en zag een bordje voorbijflitsen dat een opvangplek voor pelgrims aangaf. Ik draaide om en liep terug naar de plek waar pelgrims werden opgevangen.
Er was niemand aanwezig, maar de deur stond open. Ik ging niet naar binnen, maar vond een schaduwrijke plek op een zetel en dommelde even weg. Toen ik wakker werd, ontdekte ik een lange tafel aan de zijkant van het gebouw, met een stopcontact aan het einde. Ik maakte dankbaar gebruik van de gelegenheid om mijn telefoon op te laden.
Later arriveerde Sabrina, de gastvrouw. Ze legde uit dat het kamperen op donatiebasis was en dat een nacht binnen €20 kostte, waarschijnlijk inclusief ontbijt. Ik hoorde haar tegen een andere gast zeggen dat halfpension €35 was.
Ik bleef nog een tijdje puffend aan de grote tafel zitten. Zelfs voor de bewoners was het warm. De tafel stond op een kruispunt van twee wegen, waarvan de ene naar het dorp leidde en de andere naar hoger gelegen huizen. Rond 18.00 uur keerden de koeien van de weilanden terug, gevolgd door de schapen, beide begeleid door honden.
Sabrina kwam later terug om een stempel in mijn credencial te zetten. Ze smolt blokjes was in een potje, goot het op mijn credencial, en drukte er een bijenstempel in. Ik betaalde €7, maar ze gaf me er twee terug en zei dat €5 genoeg was. Ze liet me ook haar yurt zien, gemaakt van lokaal bamboe en gerecyclede plastic materialen, met een knus cocoonhoekje achter een muur. Ze zei dat ik me daar mocht installeren.
Ik was dankbaar en blij dat ik weer in een bed kon slapen. Na een verfrissende douche maakte ik een eenvoudige spaghetti met Provençaalse saus. Niet veel later kroop ik, volledig uitgeput door de hitte, in bed.