Dag 139 van Roquiague tot Idaux 14 km

Ik werd wakker met een gevoel van tevredenheid. De nacht had me goed gedaan, en hoewel ik een keer was wakker geworden, kon ik daarna gelukkig weer verder slapen. Rond zes uur voelde ik me klaarwakker, maar het huis was nog stil, dus besloot ik nog even te blijven liggen. Tegen acht uur hoorde ik Colette beneden in de keuken rommelen, en dat was mijn signaal om op te staan. Beneden aangekomen trof ik haar aan, druk in de weer met het ontbijt. Ze verwelkomde me met een warme glimlach en zette een kop koffie voor me klaar. Naast de koffie kreeg ik verse melk van de boer, wat de smaak alleen maar beter maakte. En alsof dat nog niet genoeg was, vroeg ze of ik wat extra’s wilde meenemen voor onderweg. Ik kreeg potten met vijgenconfituur en honing, en ze haalde zelfs blikjes sardines en paté uit de kast, samen met wat oploskoffie die ze over had van een vakantie. Het voelde alsof ze me wilde overladen met alles wat ze in huis had. Terwijl mijn gsm aan het opladen was, vertelde Flip, haar man, over hoe hij de confituur maakte. Zijn aardbeienconfituur had zo’n stevige structuur dat ik nieuwsgierig was naar zijn methode. Hij legde geduldig uit dat hij de aardbeien met suiker en een citroen een uur lang liet rusten, voordat hij het mengsel twintig minuten in een koperen pot kookte. Alles werd constant geroerd met een houten lepel, en aan de koperen rand van de ketel kon je precies zien wanneer de confituur klaar was. Het klonk zo eenvoudig en tegelijk zo perfect, net als het leven hier. Het ontbijt was heerlijk: notenbrood met Flip’s zelfgemaakte confituur, en twee koppen koffie met melk. We namen onze tijd, praatten over kleine avonturen en grappige momenten die ik tijdens mijn tocht had meegemaakt. Het was een gezellig samenzijn, en om tien uur wist ik dat het tijd was om verder te gaan. Het afscheid was hartelijk en warm, en met hun zegeningen op zak zette ik mijn tocht voort. De weg naar Mauléon-Licharre was al snel behoorlijk warm, maar dit keer was ik voorbereid en zorgde ik ervoor dat ik voldoende dronk. Na drie kilometer hield ik een korte pauze, en toen ik uiteindelijk het dorp bereikte, zag ik meteen een terrein waar de traditionele Baskische sport werd gespeeld. Het gaf me een gevoel van verbondenheid met de lokale cultuur. In het huis van Colette had ik me gewogen, en met 78 kilo besloot ik dat het tijd was om wat meer voedzaam eten in te slaan. Bij de Lidl kocht ik kippenbouten, brood en fruit, waarna ik mezelf installeerde op een bankje in een parkje. Het was een perfecte plek om even te rusten en van mijn maaltijd te genieten. De Mexicaanse kippenbouten smaakten heerlijk met het notenbrood dat ik van Colette had gekregen. Terwijl ik daar zat, omringd door het geluid van jongeren die het park als ontmoetingsplaats gebruikten, nam ik de tijd om mijn eten te laten zakken. Twee uur later voelde ik me weer klaar om verder te gaan. De zon brandde fel, en toen ik weer op pad was, besloot ik even af te koelen in een kerk. Binnen was een grote groep scouts, hun rugzakken lagen verspreid door de ruimte. Het was een welkome onderbreking, en ik voelde me opgeladen toen ik weer naar buiten stapte. Buiten de kerk besloot ik om de blauwe schelpenroute te volgen, ook al zou deze langs de grote weg lopen. De kortere afstand en het feit dat er minder heuvels waren, maakte het in deze hitte een aangenamere keuze. Bij de kerk van Garindein kon ik mijn waterflessen bijvullen en maakte ik dankbaar gebruik van de sanitaire voorzieningen. Het laatste stuk van de dag was zwaar. De weg naar Idaux bood geen enkele schaduw, en de zon leek genadeloos. Het was een marteling om door te ploeteren in de hitte, maar uiteindelijk bereikte ik de kerk. Daar vond ik een afdakje en een muurtje waar ik even kon rusten. Bij het kerkhof ontdekte ik een waterbron, wat perfect was om mijn avondmaal voor te bereiden en me op te frissen. Die avond bakte ik mijn kilo kippenbouten, en at de eerste twee met brood. De rest liet ik langzaam sudderen voor het ontbijt van de volgende ochtend. Met een voldane maag en frisse kleren, die ik had gewassen en aan een geïmproviseerde waslijn had opgehangen, voelde ik me klaar voor de nacht. De temperatuur was nog steeds te warm om in mijn slaapzak te kruipen, maar ik hoopte dat het ’s nachts zou afkoelen. Terwijl ik daar lag, luisterend naar de zachte geluiden van de omgeving, voelde ik een diepe rust. Morgen zou weer een nieuwe dag vol avonturen zijn, maar voor nu kon ik even alles loslaten en gewoon zijn.

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *