

Het is 7:30 en de anderen zijn al klaar om te vertrekken. Ik zie ze de frisse ochtend in stappen, omhuld door tinten van een nieuwe dag, en de geur van natte aarde die de lucht vult. Ik heb geen haast. De weg wacht geduldig op mij, zonder iets te vragen, zonder verwachtingen. Ik laat de dag zich ontvouwen zoals die komt, overgeleverd aan wat er op mijn pad ligt. Er kan niets misgaan als er niets verwacht wordt.
Ik raap de was van gisteren bijeen, nog nat, precies zoals ik had verwacht. De natste spullen hang ik aan mijn rugzak, de rest stop ik in een plastic zak. Alles is opgeruimd en ik ben klaar voor vertrek. De werkmannen die het dak repareren zijn al aanwezig en bereiden zich voor op hun taak. Ik sluit de deur als laatste en kies een andere richting dan de meesten.
Het begin van de tocht voert me langs rustige landelijke wegen, nog vrij van drukte. Maar al snel verandert dat wanneer de weg zich over het asfalt uitstrekt en ik van stad naar stad trek. Deze steden lijken hun ziel te hebben verloren, ooit industriële centra, nu getransformeerd tot woonparken of sociale gebouwen. De flatgebouwen schieten als paddenstoelen uit de grond, omringd door verroeste en vervallen overblijfselen van een glorieus verleden.
Een café biedt me een moment van rust. Ik laadt mijn telefoon op en kan de verleiding niet weerstaan: een grote éclair en een cola van 350cl, die me terugbrengt naar mijn kindertijd. Het schrijven van mijn blog gaat traag; mijn gedachten dwalen alle kanten op, springen van het ene idee naar het andere zonder enige logica. De inspiratie lijkt ver weg en het vooruitzicht van een einde aan deze reis biedt me geen troost, geen gevoel van vervulling.
Ik nestel me telkens opnieuw, neem de tijd, maar besef uiteindelijk dat ik, uit beleefdheid voor de service en het gebruik van de faciliteiten, toch weer iets moet bestellen. Niet voor mijn plezier, maar voor mijn eigen gemoedsrust. Of ik hier nu zit of niet, deze plek zal nooit vol lopen. Ik ben slechts een decorstuk, een etalagepop, die de leegte vult.
De blog is eindelijk af en gepubliceerd, maar dan realiseer ik me dat ik de verkeerde dag heb beschreven. Een dag overgeslagen, het besef van tijd en ruimte volledig kwijt. Het begint bijna zorgwekkend te worden. Ik sta op, vertrek en heb het gevoel alsof ik in mijn eigen vertrouwde buurt rondloop, alsof niets er meer toe doet. Alles voelt ineens goed, alles is oké.
In dit stedelijke gebied is er geen ruimte om zomaar een slaapplek te vinden. Daarom wijk ik van de route af en loop naar een kerk op een heuvel, met een groot park eromheen. Er zijn alleen banken en een waterpunt, maar dat is genoeg. De hoge haag en een bank bieden perfecte beschutting, en de kruin van een grote boom zorgt voor een natuurlijke schuilplaats.
De straatverlichting gaat aan, verlicht de omgeving en zet de bank waar ik ga slapen in het licht. Een ledlamp schijnt precies genoeg om mijn spullen rustig te installeren en mezelf te wassen. Slapen in dit licht ben ik inmiddels gewend; het is slechts een kwestie van de slaapzak dicht tegen mijn hoofd trekken. Nog een paar momenten, en dan glijd ik weg naar dromenland.
Morgen wacht weer een ander avontuur, hopelijk met meer moed en doorzettingsvermogen.