Dag 12 Quinta de Moreira tot Grijó 27,2 km

Achter het lage muurtje van de speeltuin vond ik een plek waar de rust bijna tastbaar was. Tegenover het hondenpark, verborgen achter de dichte struiken, zat ik onzichtbaar voor de flatgebouwen die rondom het park stonden. Een jong stel kwam aan, hand in hand, en nam plaats op de schommel. Ze kletsten zachtjes, hun gelach mengde zich met het zachte ruisen van de bomen. Ze hadden geen idee dat ik daar zat, stilletjes toekijkend, bijna een onzichtbare toeschouwer. Het was een van die zeldzame momenten waarop de tijd leek stil te staan, alsof de wereld even alleen voor hen bestond.

De hondenbaasjes kwamen nog laat aan met hun viervoeters, maar ik had me inmiddels helemaal in mijn slaapzak gerold. De groene kleur van mijn uitrusting maakte me bijna onzichtbaar in de omgeving. De verlichting van het park zorgde ervoor dat de sterren iets minder fel schenen, maar toch kon ik de rust voelen die me langzaam overnam. Mijn gedachten dwaalden af naar verre dromen, en voordat ik het wist, viel ik in een diepe slaap.

Om zeven uur werd ik wakker. De lucht was betoverend; een rode gloed kleurde de ochtendhemel en reflecteerde op de paar wolken die zich hadden gevormd. Volgens de weersvoorspellingen zou het een zonnige dag worden, maar de frisheid van de ochtend deed me daar nog aan twijfelen. Eten zou ik later wel zoeken, ergens op de hoofdweg.
Ik begon mijn wandeling, een lange weg langs de grote baan. Kilometers lang liepen de flatgebouwen en winkelcentra langs me heen. Dit was de voorstad van Porto, een plek zonder ziel, haastig en onpersoonlijk. Ik verlangde naar het oude centrum, naar de charme en geschiedenis die daar nog voelbaar waren. De verleiding om de bus te nemen was groot, maar ik bleef doorlopen, mijn pelgrimspad volgend. Veel pelgrims sloegen dit stuk over, en ik begreep waarom. Het voelde zielloos, zonder vreugde of trots.

Eindelijk bereikte ik het oude centrum. De gebouwen, hoewel aangetast door de tijd, straalden nog steeds de glorie uit van een machtig verleden. Wat moest Portugal een rijk en invloedrijk land zijn geweest. Terwijl ik door de smalle straatjes liep, vroeg ik me af waar het mis was gegaan. Hoe had een land met zo’n grootse geschiedenis deze afkalving verdiend? De trambrug bracht me over de imposante rivier naar de andere kant van de Rio Douro, waar een nieuwe, eindeloze reeks winkels en flatgebouwen op me wachtte.

De moed begon me in de schoenen te zakken. Elke stap voelde zwaarder, en de pauzes volgden elkaar sneller op. Het was moeilijk om mezelf te motiveren om nog meer kilometers te maken. Maar tot mijn opluchting liep de tramroute ten einde, en ik sloeg een bredere weg in. Tot mijn verbazing kwam ik uiteindelijk in een bos terecht. Het was geen indrukwekkend bos, maar na al dat asfalt en beton voelde het als een verademing. De geur van bomen en aarde hernieuwde mijn energie, en ik voelde de vonk in me terugkeren.

Ik besloot door te lopen naar Grijó, waar een albergue was die slechts tien euro kostte. De zon brandde fel, en het zweet stroomde langs mijn rug terwijl ik doorging. Aangekomen bij de herberg was de eigenaar niet aanwezig, maar andere pelgrims vertelden me dat ik gewoon een bed kon nemen. Ik was de enige beneden, wat perfect uitkwam. In de rust en stilte kon ik mijn spullen organiseren, iets wat hard nodig was.

Na een verfrissende douche waste ik mijn kleren met de hand en hing ze te drogen op de waslijn. Het voelde goed om alles weer schoon en opgeruimd te hebben. In de winkel naast de deur deed ik snel boodschappen, en terug in de albergue bereidde ik een eenvoudige maar heerlijke maaltijd. Gebakken eieren als voorgerecht, gevolgd door spaghetti met een romige witte saus en een grote, sappige tomaat die nog over was.

De meeste andere pelgrims waren uit eten, behalve een Duitse moeder en haar dochter. Ze vroegen me naar de weg die voor ze lag, duidelijk teleurgesteld over hun tocht tot nu toe. De dochter keek verbaasd toen ze merkte dat ik Duits verstond. Ik antwoordde in het Engels, omdat ik niet zeker genoeg was om in het Duits te praten. Beleefdheden in een vreemde taal, daar hield ik het liever bij.

Toen ik mijn maaltijd had beëindigd, was het al half tien. De andere pelgrims waren al naar bed gegaan, en de afwas liet ik maar voor morgen. Ik kroop in mijn bed en surfte nog wat op mijn telefoon voordat ik langzaam in slaap viel. Het was heerlijk om alleen te zijn in de grote slaapzaal, geen geluiden van andere slapers. De stilte was een luxe op zich, en met een tevreden gevoel sloot ik mijn ogen en gaf ik me over aan de nacht.

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *