Dag 119 van Léguevin tot L’Isle-Jourdain 16,6 km

De nacht had iets ongemakkelijks; misschien had ik toch te veel koffie gedronken. Ik draaide me voortdurend van de ene naar de andere kant in bed. Het middagdutje van gisteren had blijkbaar mijn vermoeidheid verminderd, waardoor ik nu niet kon slapen.

De ochtend begon rustig. Na een eenvoudig ontbijt vouwde ik alles netjes op en stopte het in mijn rugzak. Ik controleerde of alles goed was opgeladen, zette alles op zijn plaats en voelde me klaar om te vertrekken.

Mijn eerste stop was een bezoek aan een kerk voordat ik de route zou volgen. De markeringen, zoals altijd, waren de schelpen die de pelgrimsroute aanduiden. Ik verliet Léguevin via de asfaltwegen en ging daarna rechtdoor richting het bos.

Hier volgde ik opnieuw het GR-pad. In het begin was het een smal paadje tussen de bomen, dat uiteindelijk uitkwam op een bredere weg, aangelegd met aangedrukte kiezels. Aan het einde van deze weg kon ik kiezen: ofwel de historische route volgen of op het GR-pad blijven. Ik koos voor de historische route die me naar Pujaudran zou brengen.

Bij de kerk van Pujaudran nam ik een pauze. Ik was doorweekt van het zweet, de lucht was zwaar en vochtig. Terwijl ik rustte, kreeg ik buikkrampen. Het moest iets zijn dat ik gisteren had gegeten. Ik besloot te kijken of er hier een openbaar toilet was.

Ik voelde me nog steeds niet geweldig, dus ik zocht een bank buiten het dorp, onder een grote schaduwrijke boom. Daar installeerde ik me en begon te eten. Op dat moment stopte er een bestelwagen iets verderop. Drie mensen stapten uit met zakken en stoeltjes; het bleken pelgrims te zijn. Eén van hen, een man met een prothese, was een pelgrim die door de paus was gezegend. Sebastian, een andere pelgrim, had me over hem verteld, maar ik had het alweer vergeten. Nu zag ik hem eindelijk in het echt: Hervé, gewijd door de paus en met een geamputeerd been.

Via Instagram van een bakker wist ik dat hij een paar dagen na mij onderweg was. We begonnen verhalen uit te wisselen over onze ervaringen op deze route. Het bleek dat we veel gelijkaardige dingen hadden meegemaakt.

Tot mijn verbazing was er nog een Hervé bij, met hetzelfde geamputeerde been. Hij kende de eerste Hervé al langer. De vrouw bij hen was de vrouw van de tweede Hervé. We deelden ons voedsel; zij hadden het meeste bij zich omdat ze met de wagen waren.

Na een lang gesprek en een heerlijk maal moesten we verder. Hervé en zijn vrouw namen afscheid en gingen terug richting Leon. Wij vervolgden onze weg samen, ons tempo was gelijk. Het was een rechte weg naar L’Isle-Jourdain, waarbij we de nationale weg volgden.

In L’Isle-Jourdain trakteerde Hervé me op een biertje op het dorpsplein. Ik genoot ervan. Daarna gingen we samen naar het toeristenbureau, waar de gemeentelijke verblijfplaats voor pelgrims was. Ik besloot hier ook te overnachten.

We maakten samen eten klaar; ik kookte noedels, Hervé maakte een salade van groenten en ham. Na een heerlijke douche probeerden we de wasmachine, maar deze werkte niet, dus deden we de was met de hand.

Toen het tijd was om te slapen, ontdekte Hervé dat zijn kamer grensde aan een bar achter het gebouw. De dame van het bureau had gezegd dat de bar om 20.00 uur zou sluiten, maar helaas duurde het langer. Hervé verhuisde naar een andere kamer vanwege het lawaai van de luide muziek en geur hinder.

Ik viel uiteindelijk in slaap, maar werd iets na middernacht wakker, terwijl de muziek nog steeds speelde. Rond 1 uur ‘s nachts viel alles plotseling stil, midden in een liedje. Er werd zelfs niet meer geroepen; het was alsof de hele wereld in slaap was gevallen. Respect voor de uitbater.

Ik viel weer in slaap en genoot van een heerlijke nacht, ondanks de jeuk in mijn linkerhand. Ik was meerdere keren gestoken in de palm van mijn hand. Tijdens het wandelen had ik er geen last van, maar nu ‘s avonds wel. Toch hield het me niet uit mijn slaap.

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *