

De slaap had me die nacht niet willen vinden. Mijn gedachten waren bij het telefoontje dat ik eerder die avond had gepleegd, een gesprek dat zwaarder op mijn hart drukte dan ik had verwacht. Na maanden, misschien wel jaren, van stilzwijgen had ik eindelijk contact gezocht met een van mijn kinderen. Ik had het lang uitgesteld, me verschuilend achter de illusie dat ik tijd genoeg had. Maar nu, met mijn terugkeer naar België in zicht, besefte ik hoe ver ik van hen was afgedwaald. Het was triest om te erkennen hoe ik me had laten leiden door een blinde liefde voor iemand die uiteindelijk niet bleef, en hoe ik daardoor alles en iedereen had verwaarloosd die echt belangrijk was.
Deze inzichten waren me duidelijk geworden tijdens mijn tocht op de Camino. Elke stap die ik zette, leek een stukje van het verleden van me af te schudden, maar liet me ook zien wat ik was kwijtgeraakt. De stilte van de paden gaf me de ruimte om na te denken, om te rouwen en om te helen.
Het ontbijt was eenvoudig: ontbijtgranen met yoghurt. Het brood moest ik later nog ergens zien te kopen. Na het opruimen van mijn spullen begon ik mijn dag opnieuw op de lange asfaltwegen die me uiteindelijk door een bos zouden leiden naar een steile klim richting een grotere weg. Toen ik die had overgestoken, kwam ik op een smalle kasseienweg die me naar het kleine dorp Arcozelo bracht. Het was een plek vol stilte, waar een kerk en een begraafplaats het middelpunt van het dorp vormden, met enkele verspreide huizen eromheen. Het leek alsof de tijd hier had stilgestaan.
Naarmate ik verder afdaalde, begon ik de muziek te horen. Ponte de Lima lag voor me, de klanken van feestelijke melodieën vulden de lucht. Toen ik bij de brug aankwam, werd ik verwelkomd door een levendige menigte.
Folklorepoppen dansten in het rond, en zeker acht verschillende fanfares volgden elkaar op, elk met hun eigen ritmes en energie. De brug was overvol, en het kostte me geduld om me erdoorheen te werken. Aan de andere kant van de brug ontdekte ik een enorme markt. Het was een vreemde chaos, met stapels kleding en spullen die op hoopjes waren gegooid, terwijl mensen erin graaiden alsof ze naar schatten zochten.
De stoelen langs de weg waren aan elkaar gebonden, en families hadden geïmproviseerde picknickplekken gecreëerd. Overal waar ik keek, zag ik mensen die genoten van de eenvoudige vreugdes van het leven. Ik voelde een steek van jaloezie – of misschien was het verlangen – naar dat soort verbondenheid. Ik had die intimiteit zo lang gemist, opgeslokt door de emoties die me hadden verblind.
Ik had moeite om een kruidenier te vinden, maar uiteindelijk lukte het me om een kleine winkel buiten het centrum te ontdekken. Na mijn inkopen begon ik aan de volgende etappe van mijn reis, geholpen door de gps en de vertrouwde Camino-tekens.
Halverwege een heuvel vond ik een kleine bakker waar ik neerstreek voor een koffie en een koek. Het was een perfect moment van rust. Ik schreef wat in mijn blog en keek om me heen naar het komen en gaan van mensen. Het terras was omgetoverd tot een grote familiepicknick. De drank en het brood kwamen van de bakker, maar de rest werd uit koeltassen en frigoboxen gehaald. Het was een levendig tafereel, en het gaf me een gevoel van thuis, al was ik nog zo ver van huis verwijderd.
Toen ik verderging, begon de klim zwaarder te worden. De parken waren gevuld met feestende mensen, en overal om me heen rook ik de geur van barbecue en hoorde ik gelach en muziek. Het voelde alsof het hele landschap in feeststemming verkeerde, terwijl ik mezelf steeds meer terugtrok in mijn gedachten. De blije gezichten herinnerden me aan wat ik had verloren, maar ook aan wat ik misschien nog terug kon vinden.
Na het passeren van tientallen bussen, die al deze mensen hier hadden gebracht, vervolgde ik mijn weg langs een golfbaan en hun imposante hotel. Via een brede ingang verliet ik het terrein en stak de hoofdweg over. Op een hoogtepad, met een prachtig uitzicht over de omliggende heuvels en kleine dorpjes, voelde ik me eindelijk weer kalm. Maar toen ik op mijn telefoon naar de route keek, realiseerde ik me dat ik diep de bergen in was gegaan. Er waren geen dorpen meer in zicht, en ik ontdekte dat ik op een alternatieve route naar Compostela zat, negen kilometer verder van de kust dan de gebruikelijke route.
Met een zucht besloot ik om terug te keren naar de hoofdroute, maar dat betekende dat ik een flink stuk door het bos moest overbruggen, over een steile heuvel en een lange asfaltbaan. De schemering viel snel, en ik wist dat ik snel een schuilplaats moest vinden voordat de nacht me volledig zou omsluiten.
Uiteindelijk vond ik een klein bushokje met een houten bankje dat nog geen 30 centimeter breed was. Niet bepaald een comfortabel bed, maar het zou voor deze nacht moeten volstaan. Ik zette mijn rugzak tegen mijn schouders om het bankje iets breder te maken en wringde me in een positie waarin ik kon liggen. Het duurde even voordat ik een houding vond waarin ik kon rusten, maar toen ik uiteindelijk goed lag, voelde ik een vreemd soort rust over me heen komen.
De sterren begonnen te verschijnen boven het dak van het bushokje, en terwijl ik daar lag, dacht ik aan alles wat de Camino me had geleerd. Ik was misschien ver van huis, maar diep van binnen voelde ik me voor het eerst in lange tijd weer verbonden – met mezelf en met de wereld om me heen.