
De ochtendmist hing nog zwaar in de lucht toen de eerste regendruppels zachtjes begonnen neer te dalen op het dak van de kapel waar Sofia en ik die nacht hadden geslapen. De hemel kleurde langzaam van donker naar grijs, en de wereld om ons heen leek gehuld in een melancholische stilte. De koude vochtigheid kroop door onze kleren, maar de stilte van de vroege ochtend had iets geruststellends, bijna heiligs.
Toen ik eindelijk mijn ogen opende, zag ik Sofia al zitten, gehuld in haar doorweekte jas, haar benen onder haar getrokken op de vochtige grond. Haar blik was gefocust op de horizon, haar ogen fel, vastberaden, en toch ook iets verdrietigs. Het was een blik die sprak van kracht, van uithoudingsvermogen, maar ook van de pijn en het verlangen dat de Camino bij velen teweegbrengt.
“Je sliep nog veel te goed,” zei ze met een lichte glimlach, terwijl ze haar natte spullen begon in te pakken in een plastic zak. Haar bewegingen waren resoluut, zonder aarzeling, alsof ze in de regen hetzelfde doel vond als in het einddoel van onze reis. Ondanks de doorweekte spullen en de kille ochtendlucht, bleef ze onverstoorbaar. Haar vastberadenheid was bewonderenswaardig, maar ik kon ook zien dat de tocht haar had getekend, zowel fysiek als mentaal. Toch was er een stille schoonheid in haar onverzettelijkheid.
Ik volgde haar voorbeeld en bevestigde mijn natte spullen onderaan mijn rugzak. Samen vertrokken we voor de laatste kilometers naar Santiago de Compostela, de regen nog steeds zachtjes neervallend, de wereld gehuld in grijstinten. Onderweg passeerden we andere pelgrims, sommigen stil en in zichzelf gekeerd, anderen haastig, voortgestuwd door een onzichtbare kracht om zo snel mogelijk de kathedraal te bereiken. De druppels vermengden zich met zweet en tranen, een mengeling van opluchting en verdriet, van afscheid en nieuw begin.
De stad begon zich langzaam om ons heen te ontvouwen toen we bij de eerste bebouwing kwamen. Tot onze vreugde ontdekten we een wasserij, een onverwachte zegen op dit moment van onze tocht. We besloten te stoppen, onze kleren en slaapzakken in de machine te stoppen, en te wachten tot de drogers hun werk hadden gedaan. Terwijl de was ronddraaide, haalde ik om de hoek twee kopjes koffie, een poging om onze doorweekte lichamen te verwarmen. Sofia nam haar kopje aan met een dankbare glimlach, en we genoten in stilte van het moment. Het voelde bijna alsof deze simpele handeling van koffie drinken in een anonieme wasserij ons dichter bij elkaar bracht dan al die kilometers die we hadden afgelegd.
Toen onze spullen droog waren, vouwden we alles netjes op en stopten het terug in onze rugzakken. De laatste triestige, maar o zo nodige meters wachtten op ons. Ondanks de regen en de leegte van het plein voelde het aankomen in Santiago anders dan ik had verwacht. Er was geen overweldigende menigte, geen grootse ontvangst. Alleen wij, de regen, en de stille belofte van iets nieuws.
Op het plein liepen we een beetje verloren rond. De grote kathedraal, majestueus ondanks de grijze lucht, leek ons in stilte te verwelkomen. De regen hield plotseling op en de zon brak door de wolken, waardoor het plein ineens oplichtte met een gouden gloed. Het was alsof de hemel zelf ons een laatste zegen gaf. Toch waren we nuchter, ons bewust dat dit einde slechts een nieuw begin markeerde.
We gingen de kapel binnen, waar een Engelstalige mis werd gehouden. De ruimte was sereen en rustgevend, een contrast met de fysieke reis die we hadden afgelegd. Na de mis werd ons gevraagd om onze ervaringen te delen met andere pelgrims. Met enkele tassen koffie en zoetigheden om ons warm te houden, spraken we over wat de Camino voor ons had betekend. Elk verhaal was uniek, maar ook herkenbaar. Het toonde de diepte van de menselijke ervaring, de kracht van hoop en geloof.
Later, toen de zon doorbrak en de rij voor het certificaat te lang was geworden, besloten we naar het pelgrimshuis te gaan. Daar wachtten we op Floor, een vriendin die speciaal naar Santiago was gekomen om ons te verwelkomen. Ze verscheen, stralend en verzorgd, in contrast met onze doorleefde en verweerde verschijning. Ze bracht kleine cadeautjes mee – een postkaart, een pin, en een figuurtje dat op mij leek, inclusief de lange baard. Het was een hartverwarmend gebaar dat ons eraan herinnerde dat, hoewel de Camino eindigt, vriendschap en liefde blijven bestaan.
De ontmoeting met Paco, de oude pelgrim die al vijf jaar op pad was, zou die avond plaatsvinden. Ik kocht onderweg een fles wijn en wat brood, klaar voor een avond vol verhalen en gedeelde ervaringen. Paco ontving me hartelijk en leidde me rond in zijn bescheiden onderkomen. Zijn verhalen over de verschillende pelgrimsroutes, de uitdagingen en de overwinningen, waren fascinerend. Hij sprak met een wijsheid die alleen komt door ervaring, en zijn positiviteit was aanstekelijk.
Samen maakten we een eenvoudige maaltijd van eieren, paprika’s, tomaten en gebakken aardappelen. Het smaakte heerlijk, niet in de laatste plaats omdat het gedeeld werd in goed gezelschap. We praatten tot de nacht viel, de gesprekken warm en troostend, net als de wijn. Uiteindelijk viel ik in een diepe, vredevolle slaap, veilig binnen, met de herinnering aan de miezerige ochtend aan de kapel nog vers in mijn gedachten.
De Camino was voorbij, maar de reis ging door, in de vorm van de mensen die we ontmoetten, de verhalen die we deelden, en de herinneringen die we voor altijd bij ons zouden dragen.
Foto’s zijn van andere pelgrims me toegestuurd na de reparatie van mijn gsm. Bedankt lieve mensen.