Dag 171 Peña de Armendela tot Silvela 30 km

 
Dankzij de hemel bleef de verwachte regen uit. Het inpakken ging wat moeizaam, maar uiteindelijk had ik alles op zijn plek. Helaas had ik geen eten bij me, zelfs geen brood. Dus begon ik mijn dag op een lege maag.
Het was 7:30 uur toen ik begon te slingeren door het bos, langs de diep uitgesleten paden die al door vele pelgrims waren betreden. De paden leidden me naar de dam beneden, waar ik op de hoofdbaan kwam die ik noodgedwongen moest volgen tot in Grandas de Salime. Langs de dam stonden verwaarloosde gebouwen, eens gebruikt bij de bouw van de dam. De route voerde me voortdurend omhoog, totdat ik het dorp bereikte, mijn voeten vermoeid van het lopen over het asfalt. Op het laatste stuk dook de route gelukkig het bos weer in, al moest ik daarvoor een steile helling op klimmen.
Het bospad bracht me rechtstreeks naar het museum, maar dat ging pas om 11 uur open, te laat voor mij. Alle winkels waren dicht, en ik besefte dat het zondag was. Ik vond een bar en bestelde een sandwich met tortilla, een chocoladekoek en een grote koffie met melk.
Buiten op het terras nam ik de tijd om mijn ontbijt rustig op te eten. De drie klontjes suiker in de koffie zakten naar de bodem en vermengden zich met de bittere smaak van de koffie en de romigheid van de melk. Langzaam voelde ik de energie door mijn lichaam stromen, als een welkome boost om de rest van de dag door te komen.
Het was een stille dag; ik had nog geen enkele andere pelgrim gezien. Misschien zou dat wel zo blijven, dacht ik. Ik zat namelijk tussen twee etappes in, te laat voor degenen die net begonnen waren en te vroeg voor degenen die nog moesten aankomen.
Via grindwegen en bospaden volgde ik de hoofdbaan op afstand. Mijn doel was Casa Federico, de enige winkelbar die volgens de apps open zou zijn. Daar hoopte ik proviand in te slaan. Maar bij aankomst hing er een briefje op de deur: gesloten voor een jubileum. Ik gluurde naar binnen, maar zag geen fruit liggen en de koelvitrine was leeg. Het zou een karige dag worden. Door een open raam hoorde ik geluid en riep: “Buenos días!” Een vrouw verscheen, opende de deur en vulde mijn lege fles met water.
Ze legde uit dat ik alleen in de grote stad een winkel zou vinden die open was, maar dat die een eind verderop lag. Ze gaf me nog wat tips over waar ik onderweg water kon vinden, waarna ik mijn weg weer vervolgde.
Onderweg kwam ik een albergue tegen en besloot daar te vragen of ze eten hadden. Tot mijn verrassing was het ook een bar. Ik bestelde opnieuw een tortilla en nam er een biertje bij. De jonge vrouw die me bediende, was vriendelijk en serveerde me een kwart van de tortilla met twee stukjes brood en een 33cl bier. Ik nam plaats aan een kleine tafel en merkte dat vanuit mijn ooghoeken dat ze me observeerde. Ze speelde met haar haar, bond het los en stak het weer op, maar ik hield mijn blik op mijn eten gericht. Haar subtiele bewegingen gingen verder, maar ik bleef gefocust. Een man met honger laat zijn eten niet koud worden. Na mijn maaltijd stond ik op en ging verder met mijn tocht.
Het weer was gematigd, met af en toe wat bewolking, maar de zon brak soms door. Het kon warm zijn, maar een koele bries bood dan verfrissing. De weg slingerde door het landschap, hier en daar moest ik de hoofdbaan oversteken, maar ik kwam er steeds weer op terug. Soms was ik zelfs verplicht een stuk achter de vangrail te lopen.
Het was een eenzame weg. Ik sprak de taal niet goed en had geen gesprekken met anderen. Geen pelgrims voor of achter me, zelfs als ik over het landschap uitkeek, zag ik niemand bewegen op de paden die ik al had afgelegd. De uitzichten waren prachtig in dit weer. De wolken hingen laag waar ik vandaan kwam, maar waar ik naartoe ging, scheen de zon. Het landschap veranderde, de bergen maakten plaats voor glooiende heuvels. Het steile, lange klimmen was voorbij; ik kon nu mijn tempo verhogen.
Nog drie kilometer verwijderd van de stad A Fonsagrada, kwam ik onverwacht een kapel tegen langs de weg. Wat een geluk om me te laten leiden door het toeval. Dit was een welkome slaapplaats, beschut onder een overkapping.
De vermoeidheid had me inmiddels ingehaald, en het installeren duurde niet lang. De lucht was fris en de wolken pakten zich samen. Ik kroop snel in mijn slaapzak, dankbaar voor de rust en het einde van een lange dag.
 
 
 
 

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *