
Onder een zachte gloed van de vroege ochtendzon glipte de stilte van de nacht langzaam weg. De hostelkamer, gevuld met twaalf bedden, was in die stilte een toevluchtsoord van rust geweest. De nacht was vredig verlopen, Maria en ik sliepen kalm naast elkaar, het gedempte pletsen van de regen buiten een rustgevend slaapliedje. De geur van ons frisse linnen dat de hostel dame zorgvuldig had opgehangen om te drogen, vulde de ruimte met een bijna huiselijke sfeer. De ochtendlucht was fris en nieuw, alsof de wereld net opnieuw begonnen was.
We werden gewekt door het zachte geluid van voetstappen op de houten vloer. Het was tijd om op te staan, onze spullen te verzamelen en ons bed op te ruimen. Alles werd netjes in manden gestopt, klaar om een nieuwe dag tegemoet te gaan. Ondanks de simpele handelingen voelde alles intens en betekenisvol, alsof elke kleine taak een onderdeel was van iets groters, iets diepers.
Het ontbijt was een warm moment van samenzijn. We verzamelden ons rondom de grote tafel en genoten van zelfgemaakt brood, rijkelijk gevuld met noten, en yoghurt met muesli en confituren. De eenvoud van het eten, gecombineerd met het gezelschap van mijn medereizigers, maakte het tot een gedenkwaardige ervaring. We lachten, praatten en deelden onze plannen voor de dag, terwijl we de geur van vers gebakken brood inademden.
Maar al snel riep de weg ons weer. We pakten onze rugzakken in, zorgvuldig beschermend tegen de lichte regen die buiten zachtjes neerdaalde. De grijze lucht boven ons beloofde een dag vol avontuur, en hoewel de druppels ons nat maakten, konden ze onze geest niet dempen. Maria, altijd attent, gaf me een hoed die ooit van haar vader was geweest, een gebaar dat me diep raakte. Samen met Alex gingen we op pad, onze stappen synchroon met het ritme van de regen.
We volgden voornamelijk asfaltwegen, maar Maria, die de route uitstippelde, leidde ons ook door schilderachtige omwegen die ons landinwaarts brachten. Het landschap was adembenemend: de weelderige groene heuvels gaven langzaam toe aan de ruige kustlijn. We bereikten Playa de Luaña, waar het strand zich voor ons uitstrekte als een uitnodiging om verder te gaan. Hier, aan de rand van de wereld, voelde ik me levend.
Onze tocht bracht ons naar Ruiloba, een klein dorp waar we een korte pauze namen. In een klein café ontmoetten we Valentijn, een jonge Fransman met een sprankelende glimlach. We raakten in gesprek, en hoewel de regen nog steeds zacht viel, werd de wereld om ons heen lichter, opgevrolijkt door de warmte van het gezelschap.
Terwijl we verder liepen, kletste ik met Alex over mijn vorige avonturen en de redenen waarom ik nu deze reis ondernam. Er waren momenten dat ik me terugtrok in mijn gedachten, genietend van de stilte en het eenvoudige plezier van het wandelen. Maria, met haar kennis van alternatieve routes, leidde ons moeiteloos langs wegen die ons dichter bij de natuur brachten.
De regen hield op terwijl we de Hooftbaan volgden. Het landschap veranderde langzaam en de geur van de zee vulde onze longen toen we de baai van Ría de la Rabia bereikten. De weg leek eindeloos, een lange strook asfalt die ons naar de horizon leidde. Maar toen de zon door de wolken brak en de stranden van San Vicente de la Barquera voor ons opdoken, wisten we dat we het gehaald hadden.
We besloten te overnachten bij de kerk van het kleine gehucht La Acebosa. Hier, omringd door de rust van de natuur en het zachte geruis van de wind door de bomen, vonden we een plek om te rusten. We nestelden ons op de banken bij het speelveld, waar een waterpunt ons de mogelijkheid gaf om ons op te frissen. Ik maakte een eenvoudige maar troostende bouillon van kip met vermicelli, die ik met Maria deelde. Zij, op haar beurt, deelde haar eigen lekkernijen met ons, een wederzijds gebaar van vriendschap en zorg.
Later op de avond kwamen Bill, een Amerikaan uit New York, en Valentijn ons gezelschap houden. Terwijl de schemering viel, besloten we een voor een naar de kerk te gaan om ons daar stilletjes te installeren voor de nacht. Het was een zorgvuldige operatie, bedoeld om niet te veel aandacht te trekken. Ik was de laatste die naar binnen ging, en terwijl ik mijn plek vond in het zachte licht van de kerk, voelde ik een gevoel van vrede.
Het slapen aan de kerk, verlicht door de zachte gloed van de buitenverlichting, was een unieke ervaring. Voor sommigen van ons was het de eerste keer dat ze buiten sliepen op de Camino. De nacht omhulde ons in stilte, en terwijl ik mijn ogen sloot, dacht ik aan de dag die we hadden gehad, aan de mensen die ik had ontmoet en aan de reis die nog voor ons lag. Morgen zouden we zien hoe iedereen deze nacht had ervaren, maar voor nu was het moment perfect in zijn eenvoud.