Dag 133 rustdag in Asson

De geur van lavendel hing zachtjes in de lucht, een betoverende mix met de verkoelende sensatie van vaporub die op mijn borst rustte. Terwijl ik diep ademhaalde, voelde ik een kalmte die mijn lichaam doorstroomde. Mijn ogen sloten zich, en in die stille nacht leek alles even stil te staan. Ik sliep als nooit tevoren, gewiegd door de rust en eenvoud van het moment. Toen ik de volgende ochtend ontwaakte, was het alsof de wereld nieuw was. De zon scheen door de gordijnen, en ik voelde me uitgerust, klaar om de dag te omarmen. Na het opstaan, trok ik mijn schoenen aan en wandelde ik naar de kleine pizzeria in het dorp. De geur van versgebakken brood omhulde me zodra ik binnenstapte. Ik koos een warm broodje en keerde terug naar de gîte, waar ik in stilte van mijn ontbijt genoot. Het leek alsof de tijd even vertraagde, en ik werd overspoeld door een gevoel van vrede. Het internet in de gîte was verre van geweldig, dus besloot ik naar de oude kerk te gaan. Daar, onder de hoge gewelven en naast de stille rijen banken, was het bereik beter. Het voelde bijna ironisch, dat ik me in een plek vol eeuwenoude rust moest begeven om de moderne wereld weer te bereiken. Ik beantwoordde mijn berichten en voelde een zekere verbondenheid met het leven buiten deze stille plek, hoewel de charme van de afgezonderde wereld me ook steeds meer aantrok. Tegen de middag keerde ik terug naar de gîte. De warmte van de zon, het rustige dorp om me heen—alles bracht me in een staat van ontspanning. Na de lunch kon ik de vermoeidheid niet langer negeren. Ik gaf me over aan een siësta, een verkwikkende slaap die me even uit de tijd leek te tillen. Het voelde alsof mijn lichaam precies wist wat het nodig had. Om twee uur in de middag kwam een vriendelijke vrijwilligster langs, een vrouw met een warme glimlach die hielp bij het onthaal van de pelgrims. We zaten samen op het terrasje buiten, omringd door de geur van wilde bloemen en de zachte bries die door de bomen ruiste. We dronken iets koels en spraken rustig, onze ogen gericht op het pad in de hoop dat er andere pelgrims zouden verschijnen. Maar de middag bleef kalm, de weg stil. Om zes uur nam ze afscheid, en opnieuw was ik alleen. Maar het voelde niet als eenzaam zijn. De stilte was een bondgenoot geworden, de gîte een toevluchtsoord waar ik de drukte van de wereld kon vergeten. Die avond hoefde ik niet eens te betalen voor mijn verblijf. Ze zeiden dat ik deze rustdag verdiend had, en ik kon niet anders dan dankbaar glimlachen. Na het avondeten zorgde ik ervoor dat alles klaar was voor de volgende dag. Mijn rugzak stond netjes gepakt bij de deur, en het ontbijt voor de ochtend stond klaar. De avond viel langzaam over het dorp, en de sterren verschenen één voor één aan de hemel. Terwijl ik daar stond, op het punt om naar bed te gaan, voelde ik de opluchting in mijn lijf. Mijn linker voet, die zo pijnlijk en gezwollen was geweest, voelde eindelijk beter. Een gevoel van vrede overspoelde me; ik wist dat ik de volgende dag mijn reis weer zou kunnen vervolgen. Met een rustig hart kroop ik die nacht onder de dekens, klaar voor wat zou komen.

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *